Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Egypte, hoe groot is het?

[5] Wat zij over het land te vertellen hadden, was voor mij zeker aannemelijk. Zelfs wie er nog nooit van gehoord heeft en het dan te zien krijgt, beseft, voorzover hij er verstand van heeft, dat het Egypte waarheen Grieken plegen te varen aangewonnen land is en een geschenk van de rivier.[1] Ook nog drie dagen varen voorbij dat meer is de rest van het land ongeveer hetzelfde, maar ze hebben daarover helemaal niets in die geest verteld.

Kenmerkend voor het land van Egypte is zo’n beetje het volgende. Wanneer je nog bezig bent ernaartoe te varen en op een afstand van een dagreis uit de kust bent, zul je na het uitwerpen van een dieplood modder omhooghalen en op een diepte van meer dan twintig meter[2] zijn. Dit toont aan dat de aanslibbing van land zover reikt.

Van de kust naar Heliopolis

[6] Langs de zee is Egypte zelf 666 kilometer breed,[3] als wij Egypte meten vanaf de baai van Plinthinetes tot aan het Serbonismeer, waarlangs de berg Kasios zich uitstrekt.[4] Daarvandaan zijn het dus 666 kilometer. Alle mensen die weinig grond bezitten, hebben hun gebied in orguiai opgemeten, maar wie iets meer bezit, heeft dat gedaan in stadia.[5] Wie veel grond bezit, rekent in parasangen,[6] échte grootgrondbezitters rekenen in schoinoi. In een parasang gaan 30 stadia, in een schoinos, een Egyptische maatsoort, 60 stadia. Zo zijn het ongeveer 3600 stadia voor de kust van Egypte.[7] 

noordkust Egypte
De noordkust van Egypte (Nili septem ostia, “de zeven mondingen van de Nijl”) met helemaal links de Plinthinetesbaai en helemaal rechts het Serbonismeer met de Kasiosberg (bron: kaart van Heinrich Kiepert).

[7] Helemaal tot aan Heliopolis in het binnenland is Egypte vanaf de kust breed. Het is overal vlak, rijk aan water[8] en een en al slik. De weg landinwaarts vanaf zee naar Heliopolis is ongeveer even lang als de weg die vanaf het altaar van de twaalf goden in Athene[9] naar de tempel van de Olympische Zeus in Pisa voert.[10] Als je het uitrekent, kom je tussen die wegen, omdat ze niet even lang zijn, een klein verschil tegen van niet meer dan bijna drie kilometer. De weg namelijk van Athene naar Pisa is op bijna drie kilometer na 277,5 kilometer lang; die vanaf de kust naar Heliopolis is precies zo lang.[11]

Verder naar het zuiden

[8] Wanneer je vanuit Heliopolis naar het zuiden gaat, wordt Egypte smal. Daarlangs ligt een uitgestrekt gebergte in Arabië dat van noord naar zuid gaat in de richting van de zuidenwind en zich aldoor landinwaarts uitstrekt tot aan de zogeheten Rode Zee.[12] In dat gebergte liggen de steengroeven die uitgehakt zijn voor de piramiden in Memfis. Daar houdt het op en maakt het een buiging in de genoemde richting. Waar het op z’n breedst is, duurt naar ik heb begrepen de reis van oost naar west twee maanden en wordt in het oostelijk grensgebied wierook geproduceerd.

Zo zit het met dat gebergte. Het andere gebergte in Egypte dat zich aan Libische zijde uitstrekt, is rotsachtig. Daar bevinden zich de piramiden. Het is overdekt met zand en strekt zich op dezelfde wijze naar het zuiden uit als het Arabische gebergte. Vanaf Heliopolis stelt het gebied, voorzover het tot Egypte behoort, niet zoveel meer voor. Egypte is smal over een lengte van ongeveer vier dagen stroomopwaarts varen.[13] Tussen de genoemde gebergten heb je vlak land en ik had sterk de indruk[14] dat op z’n smalst het niet meer dan 37 kilometer was van het Arabische tot aan, wat ze noemen, het Libische deel.[15] Verderop is Egypte weer breed.

[9] Dat nu zijn de kenmerken van dat gebied. De vaart stroomopwaarts van Heliopolis naar Thebe neemt negen dagen in beslag en de reisafstand bedraagt bijna 900 kilometer,[16] dat wil zeggen 81 schoinoi.[17] Tellen we de kilometers bij elkaar op, dan is door mij reeds eerder aangegeven dat de kust 666 kilometer lang is.[18] Hoever het is vanaf zee tot aan Thebe in het binnenland, zal ik uitleggen: het zijn er 1132.[19] Vanuit Thebe naar de stad die Elefantine heet,[20] zijn het 333 kilometer.[21] 


[1] Strikt genomen heeft de schrijver het niet over een “geschenk van de Nijl”, zoals hij vaak wordt geciteerd, hoewel volgens Arrianos (Anabasis 5.6.5) deze formulering zou stammen van de logograaf Hekataios (ca. 550-476 vC); overigens is vóór hem Strabo (Geogr. 1.2.29 en 15.1.16) de enige die laat blijken de uitdrukking te kennen.

[2] Om precies te zijn: elf orguiai (Gr. ὀργυιά); een orguia is een vadem en meet 1,85 m.

[3] De brontekst maakt melding van 60 schoinoi (een schoinos is een Egyptische maatsoort waarvan de letterlijke betekenis ‘touw’ is), waarbij de schrijver één schoinos gelijkstelt aan 60 stadia (zie verderop in dit hoofdstuk); van Plinius Maior weten we dat ‘een schoinos volgens de berekening van Eratosthenes een lengte van 40 stadia heeft, d.w.z. vijf mijlen, anderen hebben 32 stadia voor elke schoinos gerekend’ (Nat. Hist. 12.30, schoenus patet Eratosthenis ratione stadia XL, hoc est p. V, aliqui xxxii stadia singulis schoenis dedere).

[4] De ‘berg’ Kasios, Kasion oros (Gr. Κάσιον ὄρος), is niet meer dan een 100 m. hoge heuvel op de landtong die het Serbonismeer afschermt van de Middellandse Zee.

[5] Een orguia (‘vadem’) is een lengtemaat van 1,85 m.; een stadion is het tienvoudige daarvan en dus 185 m.

[6] Een parasang is een Perzische afstandsmaat van 5,5 km.

[7] Standaard is een schoinos gelijk aan 40 stadia; het lijkt erop dat de schrijver zich hier vergist, want de kustlijn van Egypte zou met 60 stadia per schoinos op een lengte van 666 km. uitkomen, terwijl die in werkelijkheid ong. 450 km. lang is (vgl. opm. 3). 

[8] In de brontekst staat het woord enudros (Gr. ἔνυδρος), ‘van water voorzien’; een variant in de handschriften geeft anudros (Gr. ἄνυδρος), ‘zonder water’, wat meestal wordt opgevat als ‘zonder (eigen) bronnen’.

[9] Dit altaar, gewijd aan de twaalf Olympische goden, stond op de agora in Athene (tevens genoemd in boek 6, hfdst. 108).

[10] Bedoeld wordt de landstreek in het noordwesten van de Peloponnesos en de stad Olympia met zijn tempel van Zeus.

[11] De schrijver rekent hier in stadia, t.w. 15 stadia (15*185 m. = 2,775 km.) en 1500 stadia (1500*185 m. = 277,5 km.). 

[12] Bedoeld wordt de bergachtige streek die ter hoogte van Memfis en oostelijk ervan zich naar het zuiden uitstrekt langs de huidige Golf van Suez (en verder); overigens wordt met de ‘Rode Zee’ eerder de Arabische Zee bedoeld.

[13] Deze beschrijving is niet erg duidelijk; vanuit Heliopolis (huidig Caïro) zal de vaart over de kronkelende Nijl de reiziger tot Fajum hebben gebracht.

[14] Uit deze bewoordingen valt af te leiden dat de schrijver de situatie persoonlijk in ogenschouw heeft genomen; dat geldt niet voor zijn laatste opmerking in dit hoofdstuk, want echt veel breder wordt het land om de Nijl in het zuiden niet. 

[15] De westelijke bergketen behoort volgens de schrijver nog niet tot Libya (vgl. boek 4, hfdst. 41).

[16] Om precies te zijn 4860 stadia (een stadion, Gr. στάδιον, = 185 m.), zoals vermeld in de brontekst.

[17] Net als hiervoor (zie hfdst. 6, opm. 5) gaat de schrijver uit van een schoinos (een ‘touwlengte’) van 60 stadia; was hij uitgegaan van de standaard lengte van 40 stadia, was hij uitgekomen op 599,4 km. (= 40*0,185*81), wat in de buurt komt van de afstand over de Nijl tegenwoordig van Caïro tot Luxor.

[18] Een foutieve berekening (zie hfdst. 6, opm. 1 & 5).

[19] Om precies te zijn 6120 stadia, maar de berekening is fout, want de schrijver heeft zich gebaseerd op schoinoi van ieder 60 stadia i.p.v. 40; de juiste afstand is 6120*0,185/3*2 = 754,8 km.

[20] “Ivoorstad”, een verwijzing naar het vele ivoor, elefas (Gr. ἔλεφας), dat er vanuit Nubië werd verhandeld.

[21] Om precies te zijn 1800 stadia; ook hier is de afstand te hoog ingeschat, omdat de schrijver in schoinoi rekent van telkens 60 stadia i p.v. 40 stadia (de werkelijke afstand van Luxor naar Aswan over de Nijl is 1800*0,185/3*2 = 222 km.).