[61] Na die woorden van Themistokles viel de Korinthiër Adeimantos hem weer aan. Een man zonder vaderland mocht van hem niet het woord voeren en Eurybiades moest geen stemming laten houden ten gunste van een stateloos man. Hij verzocht Themistokles alleen dan zijn mening te verkondigen, als deze kon laten zien welke stad hij vertegenwoordigde. Hij motiveerde die woorden met het argument, dat Athene was ingenomen en bezet werd gehouden.
Op dat punt in de vergadering gekomen riep Themistokles vele lelijke dingen over hem en de Korinthiërs en hij betoogde dat hij en zijn landgenoten zowel een stad als een land hadden groter dan zij, zolang als zijzelf de beschikking hadden over tweehonderd volledig bemande schepen: “Er is geen Griek die een aanval van ons zal kunnen afslaan.”
Laatste poging om Eurybiades te overtuigen
[62] Na die opmerking richtte hij zich in zijn betoog tot Eurybiades en drukte zich ondubbelzinniger uit: “Als jij hier blijft, zul jij juist daardoor een voortreffelijk man zijn. Zo niet, zul jij de ondergang van Griekenland inluiden. De vloot brengt ons compleet succes in de oorlog. Ja, luister naar mij. Als jij dat niet doet, zullen wij onmiddellijk onze familieleden ophalen en naar Siris in Italië vertrekken, waarop wij sinds lange tijd nog steeds aanspraak kunnen maken: orakelspreuken verkondigen dat daar door ons een kolonie moet worden gevestigd. Jullie zullen aan mijn woorden denken, als jullie zulke goede bondgenoten moeten missen.”
Eurybiades overgehaald
[63] Door die toespraak van Themistokles veranderde Eurybiades van gedachten. Ik denk dat hij vooral bang was dat de Atheners zouden afhaken, wanneer hij de vloot naar de Isthmos zou dirigeren. Als de Atheners waren afgehaakt, zou de rest de strijd niet meer aankunnen. Dit nu werd het standpunt waarvoor hij koos: daar blijven en het op een beslissende zeeslag laten aankomen.
[64] Na zo over Salamis met elkaar verbale schermutselingen te hebben uitgewisseld troffen zij dáár voorbereidingen voor een zeegevecht, nu Eurybiades dat besluit had genomen. Het werd dag en precies met zonsopgang was er zowel op het land als op zee een aardbeving.[1] Ze besloten tot de goden te bidden en de hulp van de Aiakiden in te roepen. Zo gezegd, zo gedaan. Zij baden tot alle goden en riepen Aias en Telamon uit Salamis te hulp en stuurden een schip naar Aigina om Aiakos en de andere Aiakiden op te halen.[2]
Aardbeving en mysterieuze wolk
[65] De Athener Dikaios, zoon van Theokydes, die was overgelopen en bij de Perzen een belangrijke positie had gekregen, vertelde dat, in die dagen dat Attika door de Atheners was verlaten en door het landleger van Xerxes werd geplunderd, hij zich in de vlakte van Thria[3] in het gezelschap van de Lakedaimoniër Demaratos bevond. Zij zagen een stofwolk zich vanuit Eleusis verspreiden die van ongeveer 30.000 man afkomstig leek en vroegen zich af wie de mensen waren die de stofwolk veroorzaakten. Plotseling hoorden zij een stem en Dikaios dacht aan de kreet van Iakchos, die van de mysteriën.[4]
Demaratos was echter niet ingewijd in de ceremonies die in Eleusis werden gehouden en vroeg wat de betekenis was van dat geluid. Dikaios antwoordde: “Demaratos, het is onmogelijk dat het leger van de Perzische koning geen averij loopt. Het is overduidelijk dat, nu Attika is ontruimd, het geluid van bovennatuurlijke oorsprong is en uit Eleusis komt om de Atheners en hun bondgenoten te helpen. Wanneer de wolk op de Peloponnesos afstormt, zal de koning zelf en zijn leger op het vasteland in gevaar verkeren; wanneer die zich richt op de schepen bij Salamis, zal de Perzische koning het risico lopen zijn vloot te verliezen. De Atheners vieren elk jaar het beroemde feest ‘voor Moeder en Dochter’[5] en als een Griek, Athener of niet, dat wil, wordt hij ingewijd. Het geluid dat jij hoort, is het gejubel dat ze tijdens dat feest laten horen.”
Daarop zei Demaratos: “Houd je mond en vertel dit aan niemand anders. Als dit verhaal de Perzische koning ter ore komt, zal het jou je kop kosten. Ik noch enig enkel ander mens zal jou kunnen redden. Houd je gedeisd; de goden zullen zich met dit leger bemoeien.”
Zo sprak hij waarschuwend. De stofwolk en het stemgeluid gingen op in een wolk aan de lucht, die opgetild werd en naar de vlootbasis van de Grieken bij Salamis dreef. Zo kwamen zij tot het besef dat de vloot van Xerxes te gronde zou gaan. Dit is wat Dikaois, zoon van Theokydes, vertelde en hij beriep zich daarbij op Demaratos en anderen als getuigen.
[1] De in het volgende hoofdstuk genoemde stofwolk en onbestemde geluid zijn verschijnselen die bij een aardbeving horen.
[2] Wellicht eerder symbolische handelingen om zich te verzekeren van de hulp van de beschermheren (goden) van de eilanden Aigina en Salamis (vgl. boek 5, hfdst. 83).
[3] Bedoeld wordt de vlakte onmiddellijk ten westen van Athene; de naam verwijst naar de deme, politiek district, Thria (Gr. Θρία).
[4] Een kleine godheid die de personificatie is van de kreet ‘iakche’ (Gr. Ἴακχε) die werd geroepen tijdens de processie van Athene naar Eleusis waar de Demetermysterieën werden gehouden.
[5] De cultus van de Eleusinische mysteriën werd gehouden ter ere van Demeter en haar dochter Kore (Persefone).