Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Bruggen over de Hellespont

[33] Hierna trof hij voorbereidingen om naar Abydos te reizen.[1] Ondertussen sloegen zij bruggen over de Hellespont vanuit Klein-Azië naar Europa.[2] Op de Chersonesos aan de Hellespont, tussen de steden Sestos en Madytos, ligt een dikke landtong die recht tegenover Abydos in zee uitsteekt.[3] Daar heeft korte tijd later, onder Xanthippos, zoon van Arifron, commandant van de Atheners, de arrestatie van de Pers Artaÿktes, gouverneur van Sestos, plaatsgevonden en hebben ze hem levend op een balk aan de ledematen vastgespijkerd.[4] Hij was het die vrouwen naar de tempel van Protesilaos in Elaious bracht en keer op keer ongeoorloofde dingen met hen deed.[5]

Verwoestende storm

[34] Naar die landtong sloegen zij, van wie dat de taak was, bruggen en Abydos was het vertrekpunt. Die van wit vlas was van de Foeniciërs, die van papyrus van de Egyptenaren. De afstand van Abydos naar de overkant bedraagt 1,3 kilometer.[6] De zeestraat was amper overbrugd, of een grote storm stak op die alle constructies verwoestend uiteensloeg.[7]

Zeewater bestraft

[35] Toen Xerxes hiervan hoorde, liet hij uit grote ergernis ze de Hellespont 300 zweepslagen toedienen en in het water ervan een paar voetboeien werpen.[8] Ik heb verder gehoord dat hij ook brandmerkers met hen op pad heeft gestuurd om de Hellespont te brandmerken.[9] De woorden die hij opdroeg om onder het ranselen uit te spreken, waren onbesuisd en voor Grieken onbestaanbaar: “Ondeugend water, je meester legt je deze straf op, omdat je hem zonder enige aanleiding kwaad hebt gedaan. Koning Xerxes zal jou heus oversteken, of je nu wil of niet. Geen mens brengt jou – en dat is terecht – offers, want je bent een modderige en brakke rivier.” Hij droeg hen dus op de zee te straffen en degenen die verantwoordelijk waren voor de bruggen over de Hellespont te onthoofden.

674 schepen

[36] Het was een ondankbare taak, maar ze deden hun plicht en andere ingenieurs namen het werk aan de brug over.[10] Dat deden zij als volgt. Zij maakten fregatten en slagschepen aan elkaar vast, 360 onder de brug aan de kant van de Euxeinos Pontos,[11] 314 onder die aan de andere kant, in een schuine hoek ten opzichte van de Pontos, maar met de stroom mee van de Hellespont. Zo moesten de kabels strak worden gehouden.[12]

Na de samenvoeging van de schepen lieten ze ankers over zeer lange afstanden in het water zakken, sommige vanaf de ene brug richting de Pontos met het oog op de wind die van binnenuit blies, andere in westelijke richting met het oog op de zuid-zuidoostelijke wind vanuit de Egeïsche Zee.[13] Ze lieten zelfs op drie plekken bij de fregatten een opening vrij om er doorheen te varen:[14] wie dat wilde, kon met lichte schepen de Pontos op of vanuit de Pontos naar buiten varen.

Papyrus en vlas

Daarna spanden zij de kabels vanuit de kust aan door ze met houten lieren[15] aan te draaien. Ze werden niet meer elk afzonderlijk van elkaar aangelegd, maar over beide bruggen werden twee kabels van wit vlas en vier van papyrus verdeeld. Ze hadden dezelfde dikte en kwaliteit, maar de kabels van vlas waren in verhouding zwaarder: een el daarvan woog een talent.[16]

Begaanbaar gemaakt

Toen de oversteekplaats was aangelegd, zaagden zij tronken hout aan stukken, pasten die aan aan de breedte van de ponton en legden ze achter elkaar op de aangespannen kabels. Als ze er een rij hadden neergelegd, maakten ze die daar weer vast. Daarna legden ze er kreupelhout overheen dat ze ook achter elkaar legden, en daarop stortten zij aarde. Na deze te hebben aangestampt trokken zij aan beide kanten een scherm op, want de lastdieren en paarden mochten niet opschrikken, wanneer deze de zee onder hen zagen liggen.


[1] Xerxes bracht de winter van 481-480 vóór Christus door in Sardes.

[2] Dezelfde eenheden die op Athos het kanaal hebben aangelegd, werden hier ingezet; hoogstwaarschijnlijk werkten zij vanuit de Europese kust naar de overkant in Klein-Azië.

[3] De kortste afstand ligt tegenwoordig tussen Killitbahir (Europese zijde) en Çanakkale (Anatolische zijde).

[4] Over zijn lot en dat van zijn zoon is de schrijver verderop uitgebreider aan het woord (zie boek 9, hfdstt. 116-120).

[5] In boek 9, hfdst. 116 staat het duidelijker: ‘Hij had in het allerheiligste gedeelte van de tempel seks met vrouwen.’

[6] Om precies te zijn 1295 m. oftwel 7 stadia (een stadion, Gr. στάδιον, is een lengtemaat van 185 m.).

[7] Het was hartje winter en de noordoostelijke wind kon een sterke stroming veroorzaken.

[8] De melding van de voetboeien komt alleen bij Herodotos voor; Aischylos (Perzen 745-746) laat de schim van Dareios over zijn zoon spreken, “die de heilige Hellespont als een slaaf met boeien dacht te bedwingen” (ὅστις Ἑλλήσποντον ἱρὸν δοῦλον ὣς δεσμώμασιν ἤλπισε σχήσειν), waarmee hij de bruggen zag als de boeien waarmee twee continenten aan elkaar werden vastgemaakt. 

[9] De zee(god) wordt gestraft als een onwillige slaaf.

[10] In boek 4, hfdst. 87-88, heeft Dareios een beroep gedaan op Griekse expertise in de persoon van bouwmeester Mandrokleës van Samos om een brug over de Bosporos aan te leggen; het komt vreemd over dat Xerxes niet in eerste instantie Griekse experts inhuurde.

[11] De Griekse benaming voor de Zwarte Zee, hierna kortweg Pontos, ‘Zee’, genoemd.

[12] De gestage stroming zorgde ervoor dat de schepen de neiging hadden weg te drijven, waardoor er een constante spanning op de kabels stond die ze bijeen moesten houden.

[13] Dit is niet logisch, want de zuidelijke brug moet dwars op het zuid-westen hebben gelegen, zodat de ankers de schepen bij zuidwestelijke wind terughielden; heeft de schrijver de zuidoostelijke wind, euros (Gr. εὖρος), verward met de westenwind, zefyros (Gr. ζέφυρος)? 

[14] Dit kan niet anders dan erop duiden dat de fregatten (pentēkonteroi, ‘vijftigriemers’) en slagschepen (triëreis, ‘driedeksschepen’) in de constructie door elkaar werden gebruikt, anders hadden er ook openingen bij de grotere schepen moeten worden gemaakt.

[15] De tekst spreekt van onoi (Gr. ὄνοι), lett. ‘ezels’ (voor het zware werk).

[16] Ervan uitgaande dat de schrijver een buitgemaakte kabel beschrijft die hij in Athene heeft gezien, is het waarschijnlijk dat hij in Griekse gewichtsmaten dacht; een halve meter (een el, Gr. πῆχυς, mat 46 cm.) kabel woog dan 24 kg. (= één talent, Gr. τάλαντον); dit is een gigantisch gewicht en een kabel over een zekere lengte viel daardoor niet te tillen (zou de schrijver een tot een el hoogte opgerolde kabel bedoelen?)