Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Thebe gestraft; Artabazos in paniek

[86] Na het begraven van de slachtoffers bij Plataiai hielden de Grieken meteen beraad en vonden het nodig om tegen Thebe op te trekken en om uitlevering te vragen van de verraders onder haar burgers, op de eerste plaats Timegenides[1] en Attaginos,[2] die de hoogste aanvoerders waren. Kwam het niet tot uitlevering, zouden zij niet eerder de stad met rust laten dan na de inneming ervan. Het besluit was genomen en ze verschenen tien dagen na de slag, belegerden de stad en vroegen met klem om de uitlevering van de mannen. Omdat de Thebanen hen niet wilden uitleveren, hielden ze strooptochten in het gebied en vielen ze de burcht aan.

Uitleveren

[87] Sterker nog, aan het plunderen kwam geen einde en op de twintigste dag richtte Timegenides zich tot de Thebanen: “Mannen van Thebe, nu de Grieken zijn overgegaan tot een belegering en de stad niet met rust willen laten, voordat ze die hebben ingenomen of jullie ons aan hen hebben overgedragen, mag – laat dat duidelijk zijn – het Boiotische land niet om ons langer lijden. Als zij zogenaamd onze uitlevering willen (eigenlijk willen ze geld), laten wij dan hen geld geven uit algemene middelen, want álle burgers en niet alleen wij hebben de kant van de Perzen gekozen. Als zij de belegering houden, omdat het hen echt om ons te doen is, zullen wij ons zelf aangeven om verantwoording af te leggen.”

Zijn woorden waren, zo was de indruk, zeer oprecht en kwamen op het juiste moment. Direct lieten de Thebanen via een heraut Pausanias weten dat ze bereid waren de mannen uit te leveren.

Executies

[88] Toen ze het eens waren geworden over de condities, vluchtte Attaginos de stad uit. Z’n zonen werden aan Pausanias overgedragen, maar deze sprak hen vrij, omdat hij vond dat zonen niet medeschuldig waren aan landverraad. De rest van de mannen die door de Thebanen werden uitgeleverd, dacht een eerlijk proces te krijgen en had goede hoop met geld de aanklacht te frustreren. Maar nadat Pausanias hen in handen had gekregen, liet hij, omdat hij precies hun bedoelingen vermoedde, alle geallieerden huiswaarts gaan; de mannen liet hij naar Korinthe overbrengen en daar executeren.

Niet de volle waarheid

[89] Dat waren de gebeurtenissen bij Plataiai en in Thebe. Artabazos, zoon van Farnakes, maakte op zijn vlucht weg van Plataiai al flinke vorderingen.[3] Toen hij bij de Thessaliërs was gekomen, nodigden ze hem uit voor een banket, waar hem gevraagd werd naar het lot van de rest van het leger, want ze hadden er geen kennis van genomen hoe het bij Plataiai was afgelopen.[4] Artabazos begreep dat hij en het leger dat hij bij zich had, het risico liepen afgemaakt te worden, als hij hen de volle waarheid over de gevechten zou vertellen. Zijn gevoel zei hem dat hij door iedereen zou worden belaagd, wanneer bekend zou worden hoe die waren afgelopen.[5]

Met die gedachte in het achterhoofd vertelde hij de Fokenzers niets[6] en zei tegen de Thessaliërs het volgende: “Mannen van Thessalia, zoals julie zien, haast ik mij om zo snel mogelijk naar Thrakia op te trekken en vat m’n taak serieus op, want ik ben voor een bepaald doel met deze soldaten vanuit het legerkamp gestuurd. Ga ervan uit dat Mardonios zelf met zijn leger vlak achter mij in aantocht is. Ontvang hem met open armen en laat je van je beste kant zien. Als jullie dat doen, zullen jullie er later geen spijt van krijgen.”

Haastige vlucht

Na die verklaring leidde hij haastig z’n leger door Thessalia en Makedonia rechtstreeks naar Thrakia. Zijn haast was niet gespeeld, want hij nam de route door het binnenland. Hij bereikte weliswaar Byzantion, maar met achterlating van een groot aantal manschappen die door Thrakiërs waren gedood of door honger en uitputting waren uitgeschakeld. Vanuit Byzantion nam hij de boot.


[1] Hij adviseerde Mardonios om de doorgangen op de Kithairon in de gaten te houden (zie hfdst.38).

[2] Deze had Mardonios en een selecte groep om hem heen op een luxueus banket getrakteerd (zie hfdst. 15).

[3] Artabazos besloot vroeg in het gevecht rechtsomkeert te maken (zie hfdst. 66).

[4] Is de schrijver hier abuis? In hfdst. 58 voert Mardonios nog een gesprek met Thorax en zijn broers, leden van de Thessalische elite, die goed geïnformeerd waren over de situatie; de enige mogelijkheid is dat zij later dan Artabazos in Thessalië waren teruggekeerd.

[5] De Thessaliërs hebben altijd de Perzen geholpen, maar nu het gedaan was met de troepen van Mardonios, zouden zij wel eens eieren voor geld kunnen kiezen.

[6] Toen hij vanuit Boiotia op weg was naar Thessalia, wel te verstaan.