[116] Dat was de manier waarop volgens de priesters Helena bij Proteus terechtkwam. Ik denk dat ook Homeros dat verhaal te horen heeft gekregen, maar omdat het niet zo mooi was om er een gedicht van te maken als het andere dat hij heeft gebruikt, heeft hij het laten zitten, niet zonder te hebben aangegeven dat ook die geschiedenis hem bekend was.
Ilias
Zoals hij in de Ilias dichtregels heeft gewijd aan Alexandros’ omzwervingen (in geen enkele andere passage zijn die door hem tegengesproken), is duidelijk dat deze met Helena uit de koers is geslagen en op z’n zwerftocht onder andere in Sidon in Foenicië is terechtgekomen. Hij heeft hem genoemd in ‘Diomedes’ heldendaad’. De dichtregels gaan zo:[1]
“…waar ze felgekleurde gewaden had, het werk van vrouwen
uit Sidon, door de op een god lijkende Alexandros zelf
meegenomen uit Sidon, toen hij over de weidse zee voer
op weg om de adellijke Helena naar zijn huis te brengen.”

Odysseia
Ook in de Odysseia heeft hij hem genoemd in de volgende dichtregels:[2]
“Zulke vernuftige kruiden had de dochter van Zeus,[3]
goed spul, haar geschonken door Polydamna, vrouw van Thon,[4]
een Egyptische, uit een land dat vruchtbaar is en kruiden opbrengt,
vele vermengd om heilzaam of schadelijk te werken.”

Er zijn nog andere woorden, door Meneleos gesproken tot Telemachos:[5]
“Daar in Egypte hielden mij, hoe graag ik naar huis wilde, de goden
tegen, omdat ik aan hen niet alle 100 runderen heb geofferd.”

Met die woorden laat hij zien dat hij bekend was met Alexandros’ zwerftocht naar Egypte. Syria grenst aan Egypte en de Foeniciërs, van wie de stad Sidon is, leven in Syria.[6]
Kypria
[117] Met die dichtregels toont deze passage ook overduidelijk aan dat de Kypria[7] niet van Homeros zijn, maar van een ander. In de Kypria wordt verteld dat Alexandros na twee dagen met Helena uit Sparta Troje bereikte, onder gunstige wind en over een kalme zee. In de Ilias staat echter dat hij met haar omzwervingen maakte. Goed, laten we Homeros en de Kypria verder rusten.
[1] Homeros, Ilias, boek 6, rr. 289-292, maar het citaat komt niet uit het boek, waarin Diomedes’ heldendaad’ (Gr. Διομήδους ἀριστεία) wordt beschreven, want die wordt in boek 5 van de Ilias bezongen; de schrijver citeert uit het hoofd.
[2] Homeros, Odysseia, boek 4, rr. 227-230.
[3] D.w.z. Helena, door Zeus, vermomd in de gedaante van een zwaan, verwekt bij Leda, de vrouw van de Spartaanse koning Tyndareus.
[4] Niet onmiddellijk dezelfde persoon als Thonis (genoemd in hfdstt. 113-115), maar door de schrijver dankbaar gebruikt om een relatie te leggen met zijn verhaal.
[5] Homeros, Odysseisa, boek 4, rr. 351-352; dit citaat is geen bewijs voor Helena’s verblijf in Egypte , “maar misschien is de passage wel onecht” (comm. Van Groningen).
[6] De slotzin laat zien dat het de schrijver om het eerste citaat gaat; de twee volgende citaten zijn wellicht interpolaties uit latere tijd.
[7] Dit na Homeros tot stand gekomen epische gedicht beschrijft de aanleiding tot de Trojaanse oorlog en de handelingen van de hoofdpersoon Afrodite, bijgenaamd Kypris (Gr. Κύπρις), godin van het eiland Kypros (Cyprus).