[49] Zo kwam Aristagoras, tiran van Milete, in Sparta aan, toen Kleomenes er de macht had.[1] Volgens de Lakedaimoniërs voerde hij met hem onderhandelingen, terwijl hij een bronzen plaat bij zich had, waarin een kaart van de hele wereld[2] was ingegraveerd met daarin de hele zee[3] en alle rivieren.
De Perzen zijn niet sterk
Tijdens het overleg zei Aristagoras het volgende tegen hem: “Kleomenes, wees niet verbaasd over mijn haastige komst hiernaartoe. De situatie is namelijk als volgt. Voor onszelf is het een schande en het grootste leed dat de kinderen van Ioniërs slaven in plaats van vrije mensen zijn, maar voor jullie nog meer dan de anderen, voorzover als jullie de leiding over Griekenland hebben. Behoed dus nu, bij de Griekse goden, de Ioniërs, jullie bloedverwanten, voor slavernij. Jullie kunnen dit eenvoudig bereiken. De Perzen zijn niet sterk; júllie hebben op het gebied van oorlog de hoogste prestaties geleverd. Zo verloopt hun oorlogvoering: zij gebruiken pijl en boog en korte lansen; zij dragen broeken en puntmutsen op het hoofd, wanneer zij ten strijde gaan. Zo zijn zij gemakkelijk te verslaan. Wie daar op het vasteland woont, beschikt over zoveel schatten als niemand anders, te beginnen bij goud, zilver, brons, kleurige gewaden, lastdieren en slaven. Jullie kunnen daarvan hebben, wat jullie hart begeert. Zij leven, zoals ik zal duidelijk maken,[4] naast elkaar, de Ioniërs hier, daar de Lydiërs, die een vruchtbaar gebied bewonen en grote rijkdommen aan zilver hebben.”
Rijkdom van Klein-Azië
Die woorden sprak hij, terwijl hij op de wereldkaart wees, ingegraveerd in de plaat die hij had meegenomen.[5] “Naast de Lydiërs,” legde Aristogaras verder uit, “leven daar verder naar het oosten de Frygiërs, de allerrijkste mensen die ik ken, als het om vee en graan gaat. Naast de Frygiërs leven de Kappadokai, die bij ons Syrioi heten. Hun buren zijn de Kilikiërs, die hier aan de zee wonen, waar dit eiland Kypros ligt; zij betalen aan de Perzische koning jaarlijks aan belastingen 500 talenten.[6] Daar naast deze Kilikiërs wonen de Armeniërs en ook zij zijn rijk aan vee. Het gebied hiernaast dat van de Armenioi wordt bewoond door de Matiënen. Daaraan grenst dit land: Kissia, waar daar aan deze rivier, de Choaspes, Sousa ligt. Dat is de residentie van de grote Perzische koning en daar zijn de schatkamers met kostbaarheden.[7] Wanneer jullie die stad hebben veroverd, kunnen jullie in rijkdom het gerust met Zeus opnemen. Nu is het duidelijk dat jullie om een klein en onbruikbaar land en om een klein gebied gevechten moeten leveren tegen de Messeniërs,[8]. die tegen jullie zijn opgewassen, en tegen de bevolking van Arkadia en Argos, die niets hebben dat lijkt op goud noch zilver, uit verlangen waarnaar menigeen ertoe gedreven wordt om zich dood te vechten. Terwijl de mogelijkheid voor het grijpen ligt om over Klein-Azië te heersen, willen jullie voor iets anders kiezen?”
Dat waren de woorden van Aristagoras. Kleomenes kwam met het volgende antwoord: “Geachte gast uit Milete, ik wacht met antwoord geven tot overmorgen.”
Afwijzing
[50] Verder dan dit kwamen zij toen niet. Maar toen de dag aanbrak die was vastgesteld voor het antwoord, en zij op de afgesproken plaats waren bijeengekomen, vroeg Kleomenes Aristagoras hoeveel dagen het duurde om van de Ionische Zee naar de Perzische koning te reizen. Aristagoras, die normaal gesproken bij de les was en hem flink misleidde, maakte toen een fout. Hij had immers níet de waarheid moeten vertellen, als hij de Spartanen naar Klein-Azië wilde lokken, maar deed dat wél door te zeggen dat het een tocht was van drie maanden. Kleomenes onderbrak Aristagoras, toen deze de draad wilde oppakken om de rest van de route uit te schetsen, en zei: “Geachte gast uit Milete, vertrek uit Sparta vóór zonsondergang. U doet een voor de Spartanen onaangenaam voorstel, als u hen op een tocht van drie maanden vanaf zee het vasteland in wilt voeren.”
[51] Na die woorden keerde Kleomenes terug naar huis, maar Aristagoras nam een olijftak in zijn hand en bezocht Kleomenes thuis.[9] Eenmaal binnengekomen verzocht hij, nu een smekeling, Kleomenes om hem te horen, maar wel na zijn kind te hebben weggestuurd; naast hem stond namelijk zijn dochter, die Gorgo heette. Zij was zijn enige kind en acht of negen jaar oud. Kleomenes echter vroeg hem te vertellen wat hij op z’n hart had en zich niet in te houden vanwege het kind. Daarop kwam Aristagoras met een eerste bod van tien talenten,[10] wanneer de ander zou doen waarom hij vroeg. Omdat Kleomenes dit afwees, verhoogde Aristagoras het bedrag aldoor, totdat hij 50 talenten had beloofd en het meisje uitriep: “Vader, deze gast zal jouw ondergang zijn, wanneer je niet opstaat en weggaat.” Opgelucht door het advies van het kind vertrok Kleomenes naar een andere kamer en Aristagoras verliet Sparta definitief. Hij kreeg geen kans meer om verdere uitleg te geven over de tocht tegen de Perzische koning.
Aanbevolen literatuur
Aristagoras’ etno- en geografische beschrijving van Klein-Azië is voor Herodotos het aanknopingspunt om kritischer te zijn in de informatievoorziening volgens David Branscome, Herodotus and the Map of Aristagoras, in: Classical Antiquity, vol. 29, nr. 1, pp. 1-44 (2010).
Algemene beschouwing over cartografie bij de Grieken in de 6de en 5de eeuw vóór Christus is te vinden bij J. B. Harley & David Woodward (ed.), The Foundations of Theoretical Cartography in Archaic and Classical Greece, in: The History of Cartography, vol. 1, hfdst. 8, pp. 130-147 (University of Chicago Press, 1987).
Gorgo, dochter van Kleomenes en echtgenote van Leonidas, wordt besproken in de monografie van Teresa Mayor Ferrándiz, La reina Gorgo de Esparta, apuntes para una biografía, in: Revista de Claseshistoria, nr. 358 (2013).
[1] De verhaallijn van hfdst. 38 wordt hier opgepakt.
[2] Het vervaardigen van een “wereldkaart” gold in die tijd als een bijzondere vorm van wetenschappelijk onderzoek.
[3] D.w.z. de Middellandse Zee, de enige zee die (naast de Zwarte Zee) toen bekend was en bevaren werd.
[4] Vanzelfsprekenderwijs aan de hand van de meegebrachte landkaart.
[5] Zowel in de voorgaande als de volgende zinnen zijn aanwijzende voornaamwoorden met o.m. “hier” of “daar” vertaald om Aristagoras’ wijzende gebaren weer te geven.
[6] Omgerekend ong. € 8.515.000 (naar huidige prijs à € 0,65 per gram, stand december 2021; vgl. voetnoot 3 bij hfdst. 17); in boek 3, hfdst. 90 geeft de schrijver een nauwkeurigere berekening van de belastingen die de Kilikiërs in verschillende vormen aan de Perzische schatkist afdroegen.
[7] Behalve in Sousa had de Perzische koning ook schatkamers in Pasargadai en Persepolis.
[8] Een verwijzing naar de (tweede) Messeense oorlog, een gevaarlijk moment in de geschiedenis van Sparta; slechts op één andere plek wordt in het werk van de schrijver hierover gesproken (zie boek 3, hfdst. 47).
[9] De olijftak, hiketeria (Gr. ἱκετηρία), maakt Aristagoras tot smekeling, hiketes (Gr. ἱκέτης) en geeft hem een laatste kans om door Kleomenes gehoord te worden.
[10] Voor de waarde van een talent zie voetnoot 22 bij hfdst. 17.