[71] Nu Demaratos uit zijn ambt was ontheven, nam Leutychidas, zoon van Menares, het koningschap over. Hij kreeg een zoon, Zeuxidemos, door sommige Spartanen Kyniskos genoemd.[1] Deze Zeuxidemos is geen koning van Sparta geworden, want hij stierf nog vóór Leutychidas en liet een zoon achter, Archidemos. Na het verlies van Zeuxidemos nam Leutychidas als tweede vrouw Eurydame, zus van Menios en dochter van Diaktoridas, van wie hij geen mannelijke nakomeling kreeg, maar wel dochter Lampito, met wie Zeuxidemos’ zoon Archidemos in het huwelijk trad (Leutychidas had haar aan hem ten huwelijk geschonken).[2]
Omkoping
[72] Leutychidas kon niet van een oude dag in Sparta genieten, maar werd als volgt gestraft voor wat hij Demaratos had aangedaan. Hij was voor de Lakedaimoniërs legerleider in een actie tegen Thessalia, maar hoewel hij het hele gebied kon onderwerpen, liet hij zich met veel geld omkopen. Ze betrapten hem op heterdaad, terwijl hij in het legerkamp op een kous vol geld zat. Hij werd voor de rechtbank gesleept en uit Sparta verbannen; zijn huis werd met de grond gelijk gemaakt. Hij bracht zijn ballingschap door in Tegea en is daar gestorven.
Aigineten gijzelaars in Athene
[73] Dit gebeurde achteraf, maar toen Kleomenes zijn weg had gevonden in de kwestie Demaratos,[3] nam hij Leutychidas meteen aan zijn zijde en trok op tegen de Aigineten, terwijl hij een diepe wrok tegen hen koesterde vanwege de belediging.[4] Omdat beide koningen naar hen toe kwamen,[5] vonden de Aigineten het nu verstandig om geen verzet te bieden. Zij kozen tien Aigineten uit die in rijkdom en afkomst het grootste aanzien genoten en namen hen mee, onder wie Krios, zoon van Polykritos, en Kasambos, zoon van Aristokrates, uitgerekend de meest invloedrijke mannen. Zij brachten hen naar Attika en leverden hen als gijzelaars uit aan de Atheners, de grootste vijanden van de Aigineten.
Geheim verzet
[74] Toen daarna Kleomenes’ laaghartige acties tegen Demaratos bekend werden, groeide bij hem de angst voor de Spartanen en week hij in het geheim uit naar Thessalia. Vandaaruit bereikte hij Arkadia en werkte hij aan verzetsplannen door de Arkadiërs voor zijn plannen tegen Sparta te winnen en hen ook een eed te laten afleggen om hem te volgen waarheen hij ze ook maar zou leiden; hij wilde zelfs graag de leiders van de Arkadiërs naar de stad Nonakris brengen om ze de eed te laten afleggen bij het water van de Styx.[6] Volgens de beweringen van de Arkadiërs vind je in die stad het water van de Styx en dat zit ongeveer zo: uit een rots komt een beetje water en dat druipt in een vat, waaromheen een stenen muurtje loopt. Nonakris, de stad waar deze bron zich bevindt, ligt vlakbij Feneos in Arkadia.[7]
Aan het blok
[75] Toen de Lakedaimoniërs begrepen waarmee Kleomenes bezig was, werden zij bang en haalden hem terug onder dezelfde condities als toen hij eerder hun koning was. Hij was amper teruggekeerd, of hij werd door waanzin getroffen (een beetje gek was hij al daarvóór): telkens wanneer hij een Spartaan tegenkwam, sloeg hij hem met z’n staf in het gezicht. Omdat hij dat deed en gek was geworden, bonden zijn familieleden hem vast aan een blok hout. Hij werd zo in zijn vrijheid beperkt, maar toen hij zag dat z’n bewaker er alleen voorstond, vroeg hij om een mes. De bewaker wilde het hem eerst niet geven, maar de ander dreigde met van alles en nog wat, als hij eenmaal bevrijd zou zijn, en hierdoor bang geworden gaf de bewaker, een van z’n heloten, hem een mes. Kleomenes nam het snijwerktuig in handen en begon vanuit de scheenbenen naar boven toe zich te verminken. Hij sneed zich in de lengterichting in het vlees en ging vanuit z’n scheenbenen naar de dijen, vanuit de dijen naar de heupen en de lendenen, totdat hij bij z’n buik kwam en de dood vond door die open te rijten.
Gebrek aan respect
Volgens de meeste Grieken is dit gebeurd, omdat hij de Pythia ertoe had overgehaald de dingen te zeggen die zij zei over Demaratos;[8] volgens de Atheners (en zij alléén), omdat hij Eleusis binnenviel en de bomen op het tempelterrein van de goden[9] liet omhakken; volgens de inwoners van Argos, omdat hij de inwoners die zich uit het gevecht hadden teruggetrokken, uit het Argos-heiligdom had weggehaald en afslachtte en het heilige woud op respectloze wijze heeft platgebrand.

Ongunstige voortekenen
[76] Toen Kleomenes in Delfi het orakel raadpleegde, werd hem voorspeld dat hij Argos zou innemen. Maar met zijn Spartanen aangekomen bij de Erasinos, een rivier die volgens zeggen uit het meer van Stymfalos stroomt (dat meer immers mondt uit in een verborgen spleet en zijn water doemt op in Argos, vanaf welk punt het nu door de inwoners van Argos Erasinos wordt genoemd), bracht hij daar aan die rivier een offer. Maar de voortekenen waren helemaal niet gunstig om hem over te steken, waarop hij zei vol lof te zijn over de Erasinos, omdat deze zijn burgers niet in de steek liet, maar dat de inwoners van Argos hier helemaal niets aan zouden hebben.
Daarna maakte hij een omtrekkende beweging en leidde het leger naar Thyrea.[10] Na een stier aan de zee te hebben geofferd bracht hij z’n manschappen naar Nauplia in het gebied van Tiryns.
[1] Zijn bijnaam betekent ‘hondje’ (Gr. Κυνίσκος); Zeuxidemos (Gr. Ζευξίδημος), ‘hij die het volk verbindt’, zal een officiële, statiger naam zijn geweest.
[2] Archidemos was dus met zijn tante getrouwd.
[3] De schrijver keert naar het punt waar hij in hfdst. 66 was gebleven.
[4] Zoals uitgelegd in hfdst. 49-50.
[5] Een uitzondering op de regel (zie boek 5, hfdst. 75) dat maar één van de twee Spartaanse koningen op legerexpeditie mocht gaan.
[6] In de Griekse religie vormt de Styx (Gr. Στύξ) de grens tussen boven- en onderwereld en het zweren bij deze rivier werd gezien als meest bindende vorm van het afleggen van een eed.
[7] Feneos (Gr. Φένεος) ligt in het noorden van Arkadia, ten westen van het Kyllene-gebergte.
[9] De godinnen (moeder & dochter) Demeter en Persefone.
[10] Stadje zuidelijker gelegen, vanwaaruit Kleomenes over zee naar de ten oosten van Argos gelegen havenstad Nauplia (Gr. Ναυπλία) voer.