[139] Nu zij zich hadden aangesloten bij Histiaios’ opvatting, besloten zij de volgende daden en woorden hieraan toe te voegen. Zij braken de brug af aan Skythische zijde[1] en dat zover als een pijlschot kan reiken, om de indruk te wekken dat zij actief optraden (in werkelijkheid deden zij niets) en om te voorkomen dat de Skythen zouden proberen met geweld de Istros over te steken waar de brug stond. Verder zeiden zij dat zij door het afbreken van het Skythische gedeelte van de brug alles zouden doen wat de Skythen beviel. Dit was hun aanvulling op Histiaios’ opvatting.
Daarna kwam Histiaios namens hen allen met het antwoord dat hij als volgt verwoordde: “Mannen van Skythia, jullie komen hier met iets goeds en jullie haast komt niet te vroeg! Wat jullie doen komt ons goed uit en wat wij doen helpt jullie een flink eind. Zoals jullie zien, breken wij de oversteekplaats af en zullen alle medewerking aan jullie geven, omdat wij vrij willen zijn. Terwijl wij dit doen, is dit het moment voor jullie om hen op te zoeken en wanneer jullie dat hebben gedaan om hen namens ons en jullie zelf zó te straffen, zoals zij dat verdienen.”
[140] Voor de tweede maal[2] vertrouwden de Skythen erop dat de Ioniërs oprecht waren en maakten rechtsomkeert om de Perzen op te zoeken, maar liepen hun route helemaal mis. Dat was hun eigen schuld, omdat zij daar de weiden voor de paarden onbruikbaar hadden gemaakt en de waterputten dichtgegooid. Hadden zij dat nagelaten, konden zij, als zij dat wilden, de Perzen gemakkelijk vinden. Nu faalden zij juist op dat punt, waarin zij dachten weloverwogen te hebben gehandeld. De Skythen trokken op zoek naar hun tegenstanders door dát gedeelte van hun gebied waar er voor de paarden graan en water was, en dachten dat ook zij over zulk terrein hun vluchtroute namen.
De Perzen echter trokken voort door zich aan het spoor vast te klampen dat zij eerder hadden achtergelaten en vonden met moeite de oversteekplaats. Omdat het nacht was toen zij daar aankwamen en zij de brug ontmanteld aantroffen, sloeg de angst hen flink om het hart: de Ioniërs hadden hen toch niet in de steek gelaten?
[141] Dareios had onder zijn manschappen een Egyptenaar die zo luid kon schreeuwen als niemand anders. Hij liet die man aan de rand van de Istros staan en om Histiaios uit Milete roepen. Zo gezegd, zo gedaan. Aan de allereerste oproep gaf Histiaios gehoor, liet al z’n schepen het leger overzetten en herstelde zo de schipbrug.
[1] Dat deden ze door achterwaarts over de brug te lopen, totdat zij ongeveer halverwege waren.
[2] In eerste instantie beloofden de Ioniërs om zich van hun post bij de brug over de Istros terug te trekken (zie hfdst. 133); uiteindelijk helpen zij de Perzen toch bij de oversteek (zie hfdst. 141).