Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Farao Sesostris

[102] Aan deze farao’s ga ik voorbij en zal stilstaan bij die farao die ná hen kwam en Sesostris heette.[1] Volgens de priesters is hij de eerste geweest die met oorlogsschepen vanuit de Arabische Golf vertrok en de mensen die aan de kust van de Rode Zee leefden, onderwierp, totdat hij, terwijl hij verder voer, een zee bereikte die door zandbanken onbevaarbaar was. Daarna is hij, volgens de beweringen van de priesters, na zijn terugkomst in Egypte met een groot leger over het vasteland getrokken en onderwierp hij elk volk dat hij tegenkwam.

Overwinningszuilen

Als hij volkeren tegenkwam die verzet boden en hardnekkig vasthielden aan hun onafhankelijkheid, liet hij bij hen in het land zuilen oprichten die in letters melding maakten van zijn naam en dat van zijn vaderland en hoe hij hen met zijn macht had onderworpen. Bij de volkeren wier steden hij zonder strijd en moeiteloos had ingenomen, liet hij op de zuilen hetzelfde optekenen als bij de volkeren die zich dapper hadden betoond, maar hij ging verder door de geslachtsdelen van een vrouw ernaast uit te beelden, omdat hij duidelijk wilde maken dat het lafaards waren.

Oversteek naar Europa

[103] Tijdens zijn acties trok hij over het vasteland, zover zelfs dat hij de oversteek waagde vanuit Klein-Azië naar Europa en de Skythen en Thrakiërs aan zich onderwierp. Verder dan hen kwam het Egyptische leger volgens mij niet. In hun gebied zijn de zuilen te zien die zijn opgericht, en niet verder.

Vervolgens is het leger omgekeerd en wat er daarna, toen het bij de rivier Fasis was gekomen, gebeurde, kan ik niet precies vertellen. Een bepaald gedeelte van het leger is door farao Sesostris zélf opgesplitst en daar achtergelaten om zich in het gebied te vestigen óf een aantal soldaten is bij de rivier Fasis achtergebleven, omdat ze dat gezwerf van hem zat waren.

Zijn de Kolchiërs van origine Egyptisch?

[104] De Kolchiërs blijken namelijk Egyptenaren te zijn en ik doe deze bewering op grond van eigen conclusies eerder dan informatie van derden. Toen ik mij hierover boog, heb ik het aan beiden gevraagd en de Kolchiërs hadden meer herinneringen aan de Egyptenaren dan andersom. De Egyptenaren zeiden te denken dat de Kolchiërs deel uitmaakten van het leger van Sesostris. Zelf trok ik die conclusie hieruit dat ze een donkere huid en kroezend haar hebben. Dit zegt echter niets, want er zijn andere volkeren met dezelfde kenmerken.

Bepalender is het feit dat Kolchiërs, Egyptenaren en Ethiopiërs de enigen zijn die van oudsher aan besnijdenis doen. De Foeniciërs en Syriërs in Palestina geven zelf toe het van de Egyptenaren te hebben geleerd. De Syriërs bij de Thermodon en de Parthenios echter en de Makronen, buren van hen, zeggen het kortgeleden van hen geleerd te hebben. Dat nu zijn de enige volkeren die aan besnijdenis doen en het is duidelijk dat zij daarin de Egyptenaren navolgen.

Ik kan niet zeggen wie van beiden, Egyptenaren of Ethiopiërs, het van de ander heeft opgepikt. Wel staat vast dat het iets ouds is. Het volgende is wat mij betreft een sterk bewijs voor het feit dat ze het hebben geleerd, toen ze in contact kwamen met Egypte: alle Foeniciërs die in contact komen met Griekenland, volgen de Egyptenaren niet langer na en passen geen besnijdenis toe op hun nakomelingen.[2]

[105] Kom, laat ik nog iets zeggen om te illustreren hoe de Kolchiërs op de Egyptenaren lijken. Zij zijn de enigen die op dezelfde wijze als de Egyptenaren linnen produceren, zoals zij ook in levenswijze en taal op elkaar lijken. Linnen uit Kolchis heet echter bij de Grieken ‘Sardonisch’,[3] dat wat uit Egypte afkomstig is, ‘Egyptisch’.

Afbeeldingen van Sesostris

[106] De meeste zuilen die de Egyptische farao Sesostris overal in die gebieden liet oprichten, zijn verdwenen, maar ikzelf heb ze in Syrisch Palestina zien staan mét daarop de genoemde letters en de geslachtsdelen van een vrouw. In Ionia bestaan van die man ook op rotsen ingekerfde afbeeldingen langs de weg vanuit het gebied van Efese naar Fokaia en vanuit Sardes naar Smyrna.[4] Op beide locaties is de figuur van een meer dan twee meter[5] grote man uitgehouwen die in z’n rechterhand een speer, in z’n linkerhand pijl en boog vasthoudt.[6] Voor de rest van de uitrusting die hij bij zich heeft, geldt hetzelfde: die is deels Egyptisch, deels Ethiopisch.[7] Op z’n borst loopt van de ene naar de andere schouder een lint van ingekerfde, heilige Egyptische letters met de volgende mededeling: “Ik heb dit land met mijn schouders in bezit genomen.”[8]

Wie hij is en waar hij vandaan komt, maakt hij daar niet duidelijk, maar dat heeft hij op andere locaties wel gedaan.[9] Sommigen die die figuren hebben gezien, schatten in dat het een portret van Memnon is,[10] maar zij zitten er ver naast.


[1] Waarschijnlijk maakt de schrijver in het vervolg van verschillende farao’s één en dezelfde figuur; vooral Sesostris III (reg. 1878-1843 vC) is door zijn veroveringstochten legendarisch geworden.

[2] Het snelle opgeven van de Egyptische traditie wordt als argument gebruikt dat de Foeniciërs deze niet uit een ver verleden kenden.

[3] Lett. uit Sardo i.e. Sardinië, maar waarom het Kolchische linnen Sardijns is, wordt niet duidelijk gemaakt; de schrijver heeft een Kolchish woord niet goed verstaan of de brontekst is corrupt.

[4] De onnauwkeurigheden in de beschrijving kunnen erop wijzen dat de schrijver de afbeeldingen zelf niet heeft gezien óf ze niet goed heeft kunnen bestuderen, omdat ze op zeker 30 m. hoogte in de rotsen zijn aangebracht.

[5] Om precies te zijn ‘tot en met de vijfde span’, een manier om een afmeting van 4½ el aan te geven; de span of spithame (Gr. σπιθαμή) is de lengte tussen gestrekte duim en pink en gemakshalve gelijkgesteld aan een halve el of pechys (Gr. πῆχυς), i.e. 23 cm. 

[6] Gezien vanuit het standpunt van de toeschouwer, want standaard worden de wapens andersom gedragen.

[7] Egyptenaren gebruiken de speer als wapen, Ethiopiërs pijl en boog.

[8] Een onbegrijpelijke zin; hij wordt begrijpelijker, als er van een corrupte tekst wordt uitgegaan en omoisi (Gr. ὤμοισι), “schouders”, wordt vervangen door hoploisi (Gr. ὅπλοισι), “wapens”.

[9] Het is onwaarschijnlijk dat de veroveraar zijn naam in de tekst niet heeft laten aanbrengen; wellicht is de Hethietische tekst (inmiddels weten de archeologen dat het om afbeeldingen uit de tijd van het Hethietenrijk gaat) niet begrepen en voor “Egyptisch” aangezien.

[10] Zoon van Eos, godin van de dageraad, mythische koning van Ethiopië die in de Trojaanse oorlog aan de zijde van de Trojanen stond.