[121] Omdat de Grieken niet in staat bleken Andros te veroveren, hebben zij zich op Karystos gericht en keerden na de verwoesting ervan naar Salamis terug. [1] Ze maakten toen een eerste keuze uit de buit als geschenk aan de goden,[2] waaronder drie Foeniscische slagschepen om op te stellen op de Isthmos (die was er nog in mijn tijd), bij Sounion en ter ere van Aias vlakbij op Salamis. Daarna werd de buit verdeeld en een selectie naar Delfi gestuurd, waarvan een standbeeld werd gemaakt dat in z’n armen een scheepssneb droeg en vijf en een halve meter hoog was.[3] Het staat naast het gouden beeld van Alexander de Makedoniër.[4]
Geschenken aan Delfi
[122] Toen de Grieken hun eerste keuze uit de buit naar Delfi hadden gestuud, vroegen ze de god meteen of de geschenken voldoende en naar zijn smaak waren. Dat gold zeker voor de rest van de Grieken, niet voor de Aigineten. Hij eiste van hen de heldenprijs van het zeegevecht bij Salamis op.[5] Toen de Aigineten dat hoorden, schonken zij gouden sterren, drie in getal die op een bronzen mast waren aangebracht in de hoek pal naast het mengvat van Kroisos.[6]
Onderscheidingen
[123] Toen de Grieken uit de buit hun keuze hadden gemaakt, voeren zij naar de Isthmos om de heldenprijs uit te reiken aan de Griek die tijdens die oorlog zich het meest had onderscheiden. De aanvoerders spreidden na aankomst hun stembriefjes uit op het altaar van Poseidon. Ze wezen de eerste en de tweede uit allen aan, maar bij die gelegenheid gaf eenieder z’n stem aan zichzelf, omdat ze zichzelf de beste vonden. De meesten waren het met elkaar eens dat Themistokles op de tweede plaats kwam. Het bleef bij één stem voor eenieder, maar Themistokles versloeg hen glansrijk met tweede stemmen.
[124] Ze wilden hierover geen besluit nemen om de nijd van de Grieken vóór te zijn en allen voeren huiswaarts zonder gestemd te hebben. Niettemin werd Themistokles’ naam nadrukkelijk genoemd en overal in Griekenland vond men hem verreweg de briljantste Griek.
Omdat hij als overwinnaar niet de erkenning had gekregen van hen die bij Salamis aan het zeegevecht hadden deelgenomen, ging hij meteen daarop naar Lakedaimon, belust als hij was op erkenning. Hij werd door de Lakedaimoniërs hartelijk ontvangen en groots geëerd. Eurybiades kreeg van hen als heldenprijs een olijfkrans[7] en ook Themistokles kreeg er een voor zijn inzicht en bekwaamheid. Ze schonken hem verder de mooiste wagen die in Sparta te vinden was.
Na al dat eerbetoon werd hij bij zijn vertrek begeleid door een elitekorps van 300 Spartiatai (zij droegen de titel ‘ridders’) tot aan de grens met Tegea. Hij was, voor zover wij weten, de enige persoon die ooit door Spartiatai geëscorteerd werd.
[125] Uit Lakedaimon teruggekomen in Athene werd Themistokles bekritiseerd door Timodemos uit Afidnai, een van zijn tegenstanders, maar voor het overige niet iemand die een hoge positie bekleedde. Hij werd in zijn woede door afgunst gevoed[8] en keurde zijn bezoek aan Lakedaimon af, omdat het de verdienste van Athene was en hij het niet aan zichzelf te danken had dat de Lakedaimoniërs hem hadden onderscheiden. Toen Timodemos met zijn tirade niet van ophouden wist, zei Themistokles: “Ik zou, als ik van Belbina kwam, niet door de Lakedaimoniërs zijn onderscheiden en jij net zomin, beste man, als jij een burger was van Athene.”[9]
[1] De schrijver pakt de draad op van hfdst. 112; het is overigens de vraag of hij hier niet op gebeurtenissen vooruitloopt die pas plaats hebben gevonden na de oprichting van de Delisch-Attische Zeebond.
[2] Zgn. ‘eerstelingen’, meestal een tiende deel uit de oogst of oorlogsbuit om tempels te versieren en er kunst van te bekostigen, zoals de tekst hier aangeeft.
[3] De tekst maakt melding van een hoogte van 12 el, pèchys (Gr. πῆχυς); een el bedraagt 46 centimeter.
[4] Alexander I (reg. 498-454 vóór Christus) wel te verstaan, zoon van Amyntas; in boek 5, hfdst.18 e.v., wordt verteld hoe hij Perzische gezanten te grazen neemt, die handtastelijk naar de Makedonische vrouwen waren geweest.
[5] Vooral Polykritos blonk in het zeegevecht bij Salamis uit namens de Aigineten (zie hfdst. 93); zijn prijs werd nu door Apollo opgeëist.
[6] Het mengvat van Kroisos, koning van Lydië, wordt beschreven in boek 1, hfdst.51.
[7] Wellicht is de brontekst hier corrupt, want het criterium op grond waarvan Eurybiades zijn prijs kreeg, wordt hier niet vermeld, dat van Themistokles wel.
[8] Een gemeenplaats voor de primaire reactie van leden van de lagere bevolkingsklassen.
[9] Belbina is een piepklein eiland ten zuiden van Kaap Sounion; Themistokles maakt Timodemos belachelijk door erop te wijzen dat hij geen volwaardig Atheens burger is, maar een vreemdeling, xenos (Gr. ξένος) met weinig rechten.