[128] Xerxes zag vanuit Therme de Olympos en de Ossa, de buitengewoon hoge bergen van Thessalia, en begreep dat er midden tussenin een smal dal lag waardoorheen de Peneios stroomt. Hij vernam dat daarlangs een weg naar Thessalia voerde, en wenste met een boottocht de monding van de Peneios te aanschouwen, omdat hij, door het gebied van de Makedoniërs die meer landinwaarts wonen, over de pas wilde trekken naar de Perraiben en de stad Gonnos. Die route was, naar hij begreep, het veiligst.
Peneios, een indrukwekkende rivier
Het bleef niet bij een wens, want hij voerde zijn plan uit.[1] Hij ging aan boord van een Sidonisch schip,[2] zo een waarin hij altijd plaatsnam wanneer hij dit soort dingen wilde doen, gaf ook de anderen het bevel uit te varen en liet het landleger daar achter. Toen Xerxes op de plek aankwam en de monding van de Peneios te zien had gekregen, was hij er diep van onder de indruk. Hij riep de gidsen bij zich en vroeg of het mogelijk was de rivier om te leiden en langs een andere weg in zee uit te laten monden.[3]
Thessalia vroeger
[129] Het verhaal gaat dat Thessalia vroeger een meer was, van alle kanten ingesloten door uiterst hoge bergen. Het oostelijk deel daarvan wordt afgeschermd door de bergen Pelion en Ossa die met hun voeten in elkaar uitlopen, het noordelijk deel door de Olympos, het westelijk deel door de Pindos en het zuidelijk deel door de Othrys. Thessalia ligt als een kom midden tussen deze genoemde bergen.
Nu komt daar het water van vele rivieren samen en daarvan zijn onder andere de volgende vijf het meest bekend: de Peneios, de Apidanos, de Onochonos, de Enipeus en de Pamisos. Zij komen elkaar onder hun eigen naam in die vlakte tegen vanuit de bergen die Thessalia omringen, voegen hun water op een vroeg moment samen tot één stroom en monden door één dal, dat smal is, uit in zee.
Zodra zij zich hebben samengevoegd, overvleugelt de Peneios met zijn naam de andere rivieren en bezorgt hen een naamloos bestaan. Er wordt gezegd dat vroeger, toen het dal en die monding er nog niet waren, die rivieren en daarnaast het Boibeïsmeer[4] geen aparte namen hadden zoals tegenwoordig, maar over evenveel water beschikten als nu: hun water zorgde ervoor dat Thessalia een en al zee was.
De Thessaliërs zelf beweren dat Poseidon het dal heeft aangelegd waardoorheen de Peneios stroomt. En niet ten onrechte, want wie gelooft dat Poseidon de aarde doet schudden en de scheuren van een beving het werk van die god is, zou bij het zien ervan zeggen dat ook dat door Poseidon is gedaan. Voor mij staat het vast dat de kloof tussen de bergen het gevolg van een beving is.[5]
Gemiste kans
[130] Xerxes’ vraag of de Peneios een andere uitlaat naar zee kon hebben, werd door de gidsen met precieze kennis van zaken beantwoord: “Koning, voor die rivier is er geen andere passende uitweg naar zee, maar alleen deze. Heel Thessalia wordt omringd door een kroon van bergen.” Xerxes zei volgens zeggen hierop het volgende: “Verstandige mensen, die Thessaliërs! Een tijd terug zijn zij tot bezinning gekomen en hebben onder andere ervoor gezorgd dat hun gebied gemakkelijk en snel is te veroveren. Ze hadden alleen maar de rivier over hun land hoeven laten stromen door met behulp van een dam hem uit het dal weg te leiden en van de beddingen te weren waardoorheen hij nu stroomt. Thessalia had, op de bergen na, helemaal onder water gestaan.”
Zijn woorden hadden betrekking op de zonen van Aleuas,[6] omdat de Thessaliërs de eerste Grieken waren die die zich hadden overgegeven aan de Perzische koning. Xerxes verkeerde in de veronderstelling dat zij uit naam van hun gehele volk hun vriendschap aanboden. Na zijn bezichtiging en het uitspreken van die woorden voer hij terug naar Therme.
[1] Zijn verlangen tot ‘bezichtiging’ bracht Xerxes er ook toe zich te laten rondleiden op de burcht van Troje (zie hfdst. 43).
[2] Hetzelfde schip vanwaaruit hij de vloot inspecteerde (zie hfdst. 100).
[3] De gidsen werden geraadpleegd om hun geografische kennis, niet om hun mening over de haalbaarheid van het plan.
[4] Tegenwoordig het Karla-meer (Nieuw-Gr. Λίμνη Κάρλα); in de tijd van de schrijver had het Boibeïs-meer een oppervlakte van 180 vierkante kilometer.
[5] De kloof is het gevolg van erosie; de woordkeus maakt in ieder geval duidelijk dat de schrijver de situatie met eigen ogen heeft verkend.
[6] De Aleuaden vormden de bestuurselite in Thessalia (zie hfdst. 6); zij zijn genoemd naar Aleuas, mythische ziener en eerste koning van Thessalia.