[120] De volgende gebeurtenis vond ongeveer tijdens de ziekte van Kambyses plaats.[1] Door Kyros was Oroites, een Pers, als gouverneur van Sardes aangesteld. Deze man had zijn zinnen gezet op iets wat niet door de beugel kon. Zonder enig kwaad van de kant van Polykrates te hebben geleden of iets gehoord waardoor hij door hem gekwetst was of hem eerder gezien te hebben,[2] wilde hij hem laten oppaken en ter dood brengen.
Oroites beledigd
Volgens de meeste mensen had hij het volgende motief. Oroites had samen met een andere Pers, die Mitrobates heette en gouverneur in Daskyleion was,[3] bij de poort van de koning plaatsgenomen.[4] Hun gesprek leidde tot een woordenwisseling. Terwijl zij hun kwaliteiten aan het evalueren waren, zei Mitrobates op denigrerende toon tegen Oroites: “Je vindt jezelf een hele kerel! Maar Samos, dat tegenover je district ligt, heb je niet voor de koning ingenomen, een eiland dat zó gemakkelijk in handen is te krijgen dat een van de eilandbewoners, met vijftien zwaarbewapenden in opstand gekomen, het in bezit heeft genomen en er nu regeert.”[5]
Toen hij dat hoorde en zich aan de hoon stoorde, wilde hij naar verluidt niet zozeer de man die dat zei bestraffen, maar Polykrates volledig te gronde richten, de man aan wie hij z’n slechte naam dankte.
[121] Volgens anderen, maar dat zijn er niet zoveel, stuurde Oroites een heraut naar Samos met een of ander verzoek (wat wordt er niet bij gezegd). Op dat moment lag Polykrates om zich te ontspannen in de mannenzaal[6] en was ook Anakreon van Teos bij hem.[7] Misschien liet hij met opzet zijn minachting voor Oroites’ zaak blijken of het was puur toeval, want Oroites’ heraut kwam op bezoek en probeerde een gesprek te voeren, maar Polykrates, met zijn gezicht naar de muur gewend,[8] draaide zich niet om noch gaf hij een reactie.
Oroites zoekt toenadering
[122] Dat zijn, zo zegt men, twee motieven geweest voor de dood van Polykrates en eenieder staat het vrij een van beide te geloven. Hoe het ook zij, Oroites had zijn residentie in Magnesia aan de Maiandros[9] en stuurde, toen hij eenmaal wist wat Polykrates van plan was, een Lydiër, Myrsos, zoon van Gyges, naar Samos met een bericht.
Polykrates was, voorzover wij weten, de eerste Griek die plannen maakte om de macht over zee te bezitten[10] (Minōs van Knōssos buiten beschouwing gelaten en ieder ander die vóór hem heerser over de zee werd).[11] In wat men noemt de geschiedenis van de mensheid was Polykrates de eerste en hij had hooggespannen verwachtingen om heerser te worden over Ionië en de eilanden.[12]
Oroites was dus op de hoogte van Polykrates’ plannen en liet aan hem een boodschap overbrengen met de volgende inhoud: “Oroites laat Polykrates het volgende weten. Ik begrijp dat je grootse plannen hebt en dat je niet over de middelen beschikt die met jouw intenties overeenkomen. Als je het volgende doet, zul je meer invloed krijgen en ook mij redden. Koning Kambyses heeft het op mijn leven gemunt en de signalen die ik hierover krijg zijn ondubbelzinnig. Neem, wanneer je mijzelf en mijn bezittingen hebt weten te redden, een deel daarvan voor jezelf en laat mij de rest houden. Die bezittingen zullen jou laten heersen over heel Griekenland. Geloof je mijn woorden over mijn vermogen niet? Stuur iemand die je het meest vertrouwt en ik zal hem het bewijs leveren.”
Stenen in plaats van goud
[123] Die boodschap maakte Polykrates blij en hij had er oren naar. Zijn zucht naar rijkdom was groot en daarom stuurde hij eerst, Maiandrios, zoon van Maiandrios, een inwoner van Samos en zijn secretaris, om een kijkje te nemen. Hij was het die niet veel later alle prachtige decoratie uit de mannenzaal van Polykrates in de tempel van Hera liet opstellen.[13]
Toen Oroites hoorde van de naderende komst van de ‘inspecteur’, deed hij ongeveer het volgende. Hij liet acht kisten, op een klein stuk van de rand af, met stenen vullen en boven op de stenen goud leggen. De kisten, met touwen ingesnoerd,[14] lagen nu klaar. Maiandrios kwam, kreeg de kisten te zien en bracht aan Polykrates verslag uit.
Polykrates doof voor waarschuwingen
[124] Deze trof zijn voorbereidingen voor vertrek ondanks dringende adviezen van zieners en vrienden om niet te gaan. Daar kwam nog bij dat zijn dochter ongeveer het volgende had gedroomd. Zij droomde dat haar vader hoog in de hemel zwevend door Zeus werd gebaad en door Hēlios werd ingesmeerd.[15] Na die droom deed zij van alles om Polykrates ervan te weerhouden naar Oroites te gaan.
Vooral toen hij aan boord ging van het fregat,[16] sprak zij onheilspellende dingen over hem uit. Hij van zijn kant dreigde ermee dat zij, wanneer hij veilig en wel zou zijn teruggekeerd, het kon vergeten snel aan een man te komen.[17] Zij echter sméékte erom dat dat bewaarheid zou worden. Zij wilde liever langere tijd ongehuwd dan vaderloos zijn.
Kruisiging
[125] Polykrates sloeg ieder advies in de wind en voer naar Oroites. Hij had vele vrienden bij zich, onder wie Demokedes uit Kroton, zoon van Kallifon, een arts en onder zijn tijdgenoten iemand die zijn vak het beste verstond.[18] Na zijn komst in Magnesia kwam Polykrates op een vreselijke manier, hemzelf en zijn ambities onwaardig, aan zijn eind. Met uitzondering van hen die tiran zijn geweest van de Syracusanen, verdient geen enkele andere Griekse tiran het om met Polykrates vergeleken te worden, waar het aankomt op grandeur.

Na hem te hebben omgebracht op een wijze die elke beschrijving tart,[19] liet Oroites hem kruisigen.[20] Alle Samiërs die met hem waren meegekomen, liet hij gaan met de opmerking dat ze hem dankbaar moesten zijn dat hij hen vrijliet. Hij hield echter alle vrienden en dienaren uit hun gevolg bij zich en behandelde ze als slaven.
Polykrates’ ophanging aan een paal betekende dat de droom van zijn dochter volledig uitkwam: hij werd door Zeus gebaad, wanneer het regende, door Hēlios ingesmeerd,[21] wanneer zijn eigen lichaam vocht uitscheidde. Zo kwam een eind aan de vele successen van Polykrates, zoals Amasis, de farao van Egypte, hem had voorspeld.[22]
[1] D.w.z. uiterlijk in 522 vC, sterfjaar van Kambyses; de ‘ziekte’ is een eufemisme voor Kambyses’ waanzin (zie hfdst. 30 e.v.).
[2] Volgens Diodorus Siculus waren Lydiërs die het regiem van satraap Oroites wilden ontvluchten met veel bezittingen naar Samos gevaren en vroegen deze asiel van Polykrates (Bibl. 10.16 Λυδοί τινες φεύγοντες τὴν Ὀροίτου τοῦ σατράπου δυναστείαν κατέπλευσαν εἰς Σάμον μετὰ πολλῶν χρημάτων καὶ τοῦ Πολυκράτους ἱκέται ἐγίνοντο); aanvankelijk ontving hij hen met open armen, maar liet allen na een tijdje ter dood brengen en maakte zich meester van hun bezittingen (ibidem τὸ μὲν πρῶτον αὐτοὺς φιλοφρόνως ὑπεδέξατο, μετ’ ὀλίγον δὲ πάντας ἀποσφάξας τῶν χρημάτων ἐγκρατὴς ἐγένετο).
[3] Mitrobates was satraap van het deel van Mysia dat aan de Hellespont grensde.
[4] Wat zoveel wil zeggen dat zij in afwachting waren van een audiëntie bij de Perzische koning.
[5] Een verwijzing naar Polykrates’ machtsovername op het eiland Samos in 538 vC (zie hfdst. 39).
[6] Het ‘liggen’ duidt op een feestelijk samenzijn, een symposion (Gr. συμπόσιον), waar de gasten wijn dronken en naar de voordracht van gedichten en liederen luisterden.
[7] Met zijn landgenoten had hij zich op de vlucht voor de Perzen ca. 545 vC gevestigd in Abdera en werd na 538 vC door Polykrates, die hem om zijn liefdespoëzie bewonderde, aan zijn hof uitgenodigd; na de dood van Polykrates is hij in 522 vC op uitnodiging van Hipparchos in Athene actief geweest tot 514 vC.
[8] Anders gezegd: op de bank waarop hij als gastheer aanlag, had Polykrates geen zicht op de deuropening, waarlangs de heraut de zaal binnenkwam.
[9] Deze stad lag minder ver landinwaarts dan Sardes, centrum van de Perzische macht in Klein-Azië, en betekende voor Polykrates een minder groot obstakel om zich op vijandelijk gebied te begeven.
[10] De in de brontekst gebruikte term is het streven naar thalassokratie, thalassokratein (Gr. θαλασσοκρατεῖν), een in de zesde en vijfde eeuw vC belangrijk onderwerp op de politieke agenda; na Polykrates zullen Atheense staatslieden als Themistokles, Perikles en Alkibiades hameren op het belang van maritieme dominantie.
[11] Minōs en zijn voorgangers worden gerekend tot het mythologische tijdperk en tellen dus niet mee.
[12] Met de ‘eilanden’, nēsoi (Gr. νῆσοι), worden de eilanden in de Egeïsche Zee bedoeld (vgl. hfdst. 96); Polykrates’ aspiraties botsten in wezen met de expansiedrift van het Perzische rijk.
[13] Wellicht als zoenoffer, nu hij de macht van Polykrates had overgenomen (zie hfdst. 142 e.v.).
[14] Geen ingewikkeld slot dus, zodat snel een blik op de lading kon worden geworpen.
[15] Dit zijn door slaven verrichte handelingen die een bezoeker van een badhuis ondergaat.
[16] Een zgn. pentēkonteros (Gr. πεντηκόντερος), een 50-riemer, een licht oorlogsvaartuig.
[17] De schrijver gebruikt hier de term ‘als maagd (parthenos) door het leven gaan’ partheneuesthai (Gr. παρθενεύεσθαι); in die dagen waren de huwelijkskansen voor een vrouw op oudere leeftijd uiterst gering.
[18] De Suda, het Byzantijnse lexicon, vermeldt dat hij in dienst van Polykrates de goede som van 2 talenten aan goud heeft verdiend (s.v. Demokedes, Πολυκράτην τὸν Σάμου τύραννον ἰάτρευσεν ἐπὶ χρυσίου ταλάντοις δύο); het lexicon leunt volledig op de informatie van de schrijver, die zelf vollediger is en vermeldt dat de arts in zijn eerste vier jaar na zijn vertrek uit Kroton 4 talenten en 100 mna (omgerekend 34.000 drachmen!) heeft verdiend op Aigina, in Athene en op Samos (zie boek 3, hfdst. 131).
[19] De schrijver laat de folteringen die Polykrates ten deel vielen onvermeld.
[20] Dat is zacht uitgedrukt, want wanneer de schrijver het lot dat de Barkeërs door Feretime ondergingen beschrijft, is hij duidelijker over de vorm van bestraffing: het (levend) aan een paal rijgen (zie boek 4, hfdst. 202 en opm. 3).
[21] Hēlios (Gr. Ἥλιος), de zon(negod), warmt Polykrates’ lichaam op en maakt dat het ‘zweet’.