[61] Toen Kleomenes op Aigina was en zich voor het algemeen belang van Griekenland inzette, werd hij door Demaratos[1] aangeklaagd, wat hij niet zozeer deed uit zorg om de Aigineten, als wel uit afgunst en jaloezie. Eenmaal teruggekeerd van Aigina bedacht Kleomenes iets om Demaratos van het koningschap te laten afzien. Het was ongeveer de volgende situatie die hem de kans gaf hem aan te vallen.
Slimme voedster
Toen Ariston koning was van Sparta, kreeg hij, hoewel hij tweemaal getrouwd was geweest, geen kinderen. Nu wilde hij niet onderkennen dat de schuld hiervan bij hemzelf lag en trouwde voor de derde keer. Dat ging als volgt. Ariston was bevriend met een Spartaan, een burger met wie hij de beste banden had. Uitgerekend híj had een vrouw die verreweg de knapste was onder de Spartaanse vrouwen, maar wel een die daarvóór zeer lelijk was. Haar gestalte vertoonde gebreken, maar omdat zij als dochter van welvarende mensen misvormd was en haar voedster bovendien zag dat haar ouders teleurgesteld waren over haar uiterlijk, bedacht deze, toen alle details haar duidelijk werden, ongeveer het volgende. Zij droeg haar elke dag naar de tempel van Helena (in Therapne,[2] zoals het genoemd wordt, voorbij de tempel van Foibos).[3]
Een bijzondere ontmoeting
Telkens wanneer de voedster haar daar had gebracht, legde zij haar voor het godenbeeld en smeekte de godin om de baby van haar lelijke uiterlijk te verlossen. En volgens zeggen verscheen op een keer, toen de voedster de tempel verliet, aan haar een vrouw[4] die haar vroeg wat zij in haar armen droeg, waarop haar antwoord was: “Een baby”. De vrouw verzocht haar die te tonen, maar zij weigerde dat, want zij mocht van de ouders het kind aan niemand laten zien. Maar de ander drong er sterk op aan haar het te tonen. Toen de voedster zag dat het haar er veel aan gelegen was het te zien, kwam het zover dat zij het liet zien en nadat de ander het hoofd van de baby had aangeraakt, zei zij dat deze alle vrouwen in Sparta in schoonheid zou overtreffen.
Vanaf die dag veranderde haar gestalte. Toen zij op huwbare leeftijd was gekomen, werd zij de vrouw van Agetos, zoon van Alkeides, de man dus die de vriend was van Ariston.
Een dure eed
[62] Ariston nu werd gedreven door verlangen naar die vrouw en bedacht toen ongeveer het volgende. Hij stelde z’n vriend, van wie zij de echtgenote was, voor hem van al zijn eigen bezittingen één ding te schenken en nodigde z’n vriend uit hem ook iets vergelijkbaars te geven. Deze was helemaal niet bezorgd om zijn vrouw, want hij zag dat ook Ariston getrouwd was, en ging accoord. Op deze voorwaarden legden zij ten overstaan van elkaar een eed af.
Daarop gaf Ariston zelf dat, wat het ook was, wat Agetos uit de bezittingen van Ariston had gekozen. Toen ook hij zelf een vergelijkbaar geschenk zocht om weg te halen, probeerde hij de vrouw van z’n vriend mee te nemen. Deze zei met alles behalve hiermee akkoord te zijn gegaan, maar gedwongen door de eed en misleid door de list liet hij haar meenemen.
Dit kind kan niet van mij zijn
[63] Zo kwam Ariston dus aan z’n derde vrouw (zijn tweede vrouw had hij afgestoten). Sneller dan verwacht en voordat zij was uitgeteld, beviel die vrouw van de hierboven genoemde Demaratos. Tijdens een vergadering met de eforen[5] kwam een van de huisslaven Ariston het bericht brengen van de geboorte van een zoon. Hij wist precies wanneer hij met de vrouw in het huwelijk was getreden en telde de maanden op zijn vingers na, waarna hij, er een eed op zwerend, zei: ‘Dat kan niet van mij zijn.’ De eforen hoorden dat, maar zagen niet meteen er de ernst van in. De jongen groeide op en Ariston kwam terug op zijn woorden, want hij ging er volledig vanuit dat Demaratos een kind van hem was.
Hij gaf hem de naam Demaratos om de volgende reden. In het verleden spraken de Spartanen unaniem[6] de wens uit dat Ariston, een populair man immers onder alle koningen die Sparta heeft gekend, een kind zou krijgen. Daarom kreeg het de naam Demaratos.[7]
[1] De tweede koning; Sparta kende een dubbel koningschap.
[2] Nog steeds het huidige Dimos Therapnon (Gr. Δῆμος Θεράπνων), ruïnes ten oosten van Sparta.
[3] Foibos (Gr. Φοῖβος), de ‘stralende’, d.w.z. Apollo.
[4] De goede ‘fee’ verschijnt als vrouw uit het volk.
[5] De eforen (Gr. ἔφοροι) zijn vijf, uit alle segmenten van de bevolking gekozen toezichthouders die het algemeen bestuur in Sparta vormden.
[6] Deze wens zal in de volksvergadering, de apella (Gr. ἄπελλα) zijn uitgesproken.
[7] Lett. ‘door het volk gewenst’, van demos en aretos (Gr. Δημ-άρητος).