Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Kambyses wil Egypte onderwerpen

[1] Tegen die Amasis nu ondernam Kambyses, zoon van Kyros, een militaire expeditie, waarbij hij, naast anderen over wie hij heerste, metname Grieken meenam over wie hij macht uitoefende.[1] Dit was zo’n beetje zijn motief. Kambyses had een heraut naar Egypte gestuurd om Amasis te vragen om een dochter als echtgenote. Dit deed hij op advies van een Egyptenaar die uit boosheid zich zo tegen Amasis keerde. Van alle artsen in Egypte was hij door hem van zijn vrouw en kinderen gescheiden en als geschenk aan de Perzen uitgekozen, toen Kyros een gezantschap naar Amasis had gestuurd om naar een oogarts te vragen, de beste die er in Egypte was.[2]

Kat in de zak

Daarom boos geworden deed de Egyptenaar dat dringende advies en stelde Kambyses voor Amasis om een dochter vragen. Het was de bedoeling dat deze pijn zou lijden, wanneer hij haar afstond, of door Kambyses zou worden gehaat, wanneer hij dat niet deed. Maar Amasis was door de macht van de Perzen verontrust en nerveus en wist niet of hij haar moest afstaan of weigeren. Hij wist maar al te goed dat Kambyses haar niet tot wettige echtgenote zou nemen,[3] maar als bijvrouw.

Met die gedachte in zijn achterhoofd deed hij het volgende. Zijn voorganger, farao Apriës, had een hele lange en knappe dochter, enig overgebleven familielid en Nitētis geheten. Amasis gaf dat kind mooie kleren en gouden sieraden om aan te trekken en zond haar naar Perzië, alsof het zijn eigen dochter was. Toen Kambyses haar bij een begroeting aansprak met de naam van haar ‘vader’,[4] zei het kind tegen hem: “Koning, u hebt niet door dat u door Amasis voor de gek bent gehouden. Hij heeft me met juwelen behangen en naar u gestuurd en gedaan alsof hij zijn eigen dochter afstond. In werkelijkheid ben ik dochter van Apriës, zijn eigen heer die hij met hulp van Egyptenaren heeft afgezet en vermoord.”[5]

Deze woorden (en de beschuldiging die ze impliceerden) riepen grote woede op bij Kambyses,[6] zoon van Kyros, en deden hem oprukken tegen Egypte. Dat is de versie die de Perzen vertellen.

Kassandane

[2] De Egyptenaren echter maken Kambyses tot één van hen. Ze beweren immers dat híj een kind is van die docher van Apriës, want het was Kyros die om de dochter gezanten naar Amasis stuurde, niet Kambyses. Wat zij beweren, is niet juist. Het kan hen echt niet ontgaan zijn (als er al mensen zijn die bekend zijn met de Perzische gebruiken, dan zijn dat de Egyptenaren wel) dat op de eerste plaats het bij de Perzen niet gebruikelijk is dat een onecht kind koning wordt, wanneer er een wettige zoon is, en bovendien dat Kambyses zoon was van Kassandane, dochter van Farnaspes uit het huis van de Achaimeniden, en niet van een Egyptische. Ze verdraaien het verhaal, omdat zij zich graag voordoen als verwanten van de familie van Kyros.

Zo zit het echt.[7]

Kambyses’ gelofte

[3] Ze vertellen ook het volgende verhaal, dat mij ongeloofwaardig klinkt. Een Perzische vrouw bracht een bezoek aan de vrouwen van Kyros en was, toen zij naast Kassandane knappe en lange kinderen zag staan, een en al bewondering en zeer lovend. Kassandane echter, Kyros’ echtgenote, zei het volgende: “Kyros veracht mij als moeder van zulke kinderen, maar adoreert de vrouw die hij uit Egypte heeft gehaald.” Zij sprak die woorden uit ergernis om Nitētis, maar Kambyses, de oudste zoon, zei tegen haar: “Moeder, wanneer ik volwassen man ben geworden, zal ik Egypte werkelijk helemaal ondersteboven keren.”

Die woorden sprak hij uit, toen hij ongeveer tien jaar oud was, en wekten bij de vrouwen verbazing. Zo kwam het dat hij, toen hij volwassen was geworden en het koningschap in handen had gekregen, met die woorden in z’n achterhoofd[8] aan zijn militaire expeditie tegen Egypte begon.


[1] De schrijver pakt de draad op van boek 2, hfdst. 1.

[2] De Egyptenaren waren beroemd om hun geneeskundige specialisten (vgl. boek 2, hfdst. 84); verderop worden chirurgen apart vermeld (zie hfdst. 129).

[3] Amasis’ dochter was uiteraard geen Perzische.

[4] Naar goed gebruik noemde hij haar volledige naam, incl. die van haar vader; blijkbaar was het tot Kambyses niet doorgedrongen dat die niet de familie van Amasis weergaf.

[5] Formeel is dit onjuist, want aanvankelijk werd Apriës door Amasis gespaard, maar later aan de bevolking uitgeleverd (zie boek 2, hfdst. 169).

[6] De toon is gezet: woedeuitbarstingen bij Kambyses vormen in het derde boek een rode draad door het verhaal over zijn onderwerping van Egypte.

[7] Problematisch blijft de opvatting van de schrijver wel, want Nitētis was al ouder, toen Amasis aan de macht kwam, en zal voor Kambyses geen interessante partner zijn geweest.

[8] In een kleine ringcompositie is het motief (aangekondigd in het begin van hfdst. 1) voor Kambyses’ invasie van Egypte nu uitgelegd.