[113] Het gevecht bij Marathon nam veel tijd in beslag. In het centrum werd het leger door de buitenlanders verslagen, daar waar de Perzen zelf en de Saken[1] waren opgesteld. Op die positie waren de buitenlanders sterker, braken zij door en zetten de achtervolging landinwaarts in. Maar op de beide vleugels waren de Atheners en Plataiërs sterker. Zij triomfeerden en lieten het deel van de buitenlanders dat zich had omgedraaid, wegvluchten; zij voegden de vleugels aaneen en namen de strijd op tegen de buitenlanders die door het centrum waren heengebroken. Ze werden door de Atheners verslagen. Die achtervolgden de Perzen op hun vlucht en hakten op hen in, totdat zij op het strand kwamen en er vuur zochten[2] om de schepen te veroveren.
Gesneuvelden aan Atheense kant
[114] Bij die actie sneuvelde de opperbevelhebber,[3] die zich moedig betoonde. Ook een van de legeraanvoerders, Stesileos, zoon van Thrasyleos, kwam om. Verder viel Kynegeiros, zoon van Euforion,[4] (en met hem vele andere belangrijke Atheners) toen hij in die situatie zich vastklampte aan een ornament van de achtersteven van een schip en zijn hand met een bijl werd afgehakt.
Naar Faleron
[115] Op zo’n manier kregen de Atheners zeven schepen in handen. Met de overige schepen roeiden de Perzen terug de zee op en na de slaven uit Eretria te hebben opgepikt van het eiland waar zij hen hadden achtergelaten,[5] voeren zij om Kaap Sounion, want zij wilden de stad bereiken, vóórdat de Atheners daar kwamen. Onder de Atheners werd de klacht gehoord dat dit plan onderdeel was van een complot van de Alkmeoniden: zij zouden met de Perzen hebben afgesproken met een schild een teken te geven,[6] zodra zij aan boord van hun schepen waren.
Op tijd terug
[116] Zij voeren dus om Kaap Sounion, maar de Atheners kwamen zo snel mogelijk te voet de stad te hulp en waren de Perzen te snel af. Zij kwamen van het heiligdom van Herakles bij Marathon en sloegen hun kamp op bij een ander heiligdom van Herakles, dat bij Kynosarges. De Perzen kwamen met hun vloot tegenover Faleron (in die tijd de haven van de Atheners) te liggen en na daar voor anker te hebben gelegen voeren zij terug naar Klein-Azië.
Een wonder
[117] In die strijd bij Marathon vielen er onder de Perzen ongeveer 6400 doden, onder de Atheners 192. Dat zijn de aantallen gesneuvelden aan beide kanten.[7] Daar heeft door toeval het volgende wonder plaatsgevonden. De Athener Epizelos, zoon van Koufagoras, die aan de slag deelnam en zich moedig betoonde, werd beroofd van zijn gezichtsvermogen zonder aan het lichaam te zijn geraakt door een zwaard of een projectiel. De rest van zijn leven heeft hij sindsdien in permanente blindheid doorgebracht. Ik heb hem over de verwonding het volgende verhaal horen vertellen: het leek of een zwaarbewapende reus zich tegenover hem had opgesteld, wiens baard een schaduw wierp over zijn hele schild; deze spookachtige verschijning liep hemzelf voorbij, maar doodde de strijder naast hem. Dit is, voorzover ik goed ben geïnformeerd, het verhaal dat Epizelos vertelt.
[1] Perzische benaming (Gr. Σάκαι) voor een Skythische volksstam (vgl. boek 7, hfdst. 64); zij maakten ook onderdeel uit van het leger waarmee Mardonios na de slag bij Salamis in Griekenland achterbleef (zie boek 8, hfdst. 113).
[2] Dit vuur zullen de Atheners niet zelf hebben meegenomen, maar hebben aangetroffen bij het scheepskamp van de Perzen.
[3] Dat is de in hfdst. 109 genoemde Kallimachos.
[4] Dit is de broer van de tragediedichter Aischylos, die zelf ook deelnam aan de slag bij Marathon (vgl. boek 2, hfdst. 156).
[5] Zoals dat is beschreven in hfdst. 107; overigens kon deze actie alleen maar nodeloos oponthoud veroorzaken voor een snelle vaart naar Athene.
[6] Zo konden de Perzen weten dat zij op de hulp van verraders konden rekenen.
[7] Vgl. hfdst. 95 (en opm.) voor het aantal schepen en de berekening van dat van de Perzische soldaten.