[71] Nijlpaarden zijn in het district van de stad Papremis heilig, voor de rest van de Egyptenaren zijn zij dat niet. Zij laten een volgende lichaamsbouw zien. Het nijlpaard is een viervoeter, heeft gespleten hoeven als van een rund, een stompe neus, manen als van een paard, slagtanden die uit zijn bek steken, een staart en het geluid als van een paard en is zo groot als het grootste rund.[1] Zijn huid is werkelijk zó dik dat, als je die hebt gedroogd, je er gladde speren van kunt maken.
[72] Er leven ook visotters in de rivier die door de mensen heilig worden gevonden. Dat vinden ze ook van vissen, voorzover zij dikke schubben hebben, zoals ze dat zeggen, en van alen. Zij zijn naar hun zeggen aan de Nijl gewijd, zoals onder de vogels de vosganzen.

De foinix
[73] Je hebt er nog een heilige vogel, genaamd ‘foinix’.[2] Ik heb hem alleen op afbeeldingen gezien en de reden daarvan is dat hij slechts zelden bij hen langskomt, volgens de Heliopolieten om de vijfhonderd jaar. Ze zeggen dat hij komt, wanneer zijn vader is gestorven. Als de afbeeldingen van hem kloppen, heeft hij de volgende omvang en trekken. Zijn veren zijn deels goudkleurig, deels rood. Wat betreft vorm en grootte lijkt hij verreweg het meest op een adelaar.
Die vogel doet volgens hen (een bewering die mij ongelooflijk in de oren klinkt) iets listigs en dat gaat zo. Hij brengt vanuit Arabië zijn vader in een laag mirre[3] over naar de tempel van Helios en begraaft hem daar. Het vervoer gaat als volgt. Eerst kneedt hij van myrre een ei, zo groot als te dragen valt. Dan test hij het dragen ervan en wanneer de test geslaagd is, holt hij vervolgens het ei uit en plaatst z’n vader erin. Met de overige mirre bestrijkt hij dat deel van het ei dat hij heeft uitgehold en waarin hij z’n vader heeft gelegd. Het ei krijgt met de vader als inhoud hetzelfde gewicht. Zijn vader wordt onder die laag mirre door hem naar de tempel van Helios in Egypte overgebracht. Dat is wat die vogel volgens hen doet.
Heilige slangen
[74] Bij Thebe heb je heilige slangen die de mensen helemaal geen kwaad doen. Ze zijn klein en dragen twee hoorns die boven uit hun kop groeien. Als ze gestorven zijn, worden ze in de tempel van Zeus[4] begraven, want het zijn, naar zij zeggen, de heilige dieren van deze god.
[75] Je hebt een plek in Arabië, zo ongeveer ter hoogte van de stad Bouto,[5] en ik ben ernaartoe gegaan, omdat ik informatie wilde hebben over de slangen met vleugels. Ik kwam er en zag geraamtes en graten van slangen van een niet te beschrijven hoeveelheid. De graten lagen in grote en middelgrote hopen en nog kleinere dan die en je had er vele van. Die plek waar de graten lagen opgestapeld, zag er ongeveer als volgt uit. Het is een pad dat vanuit een smal gebergte op een grote vlakte uitkomt die in verbinding staat met het Egyptische vlakke land.[6]
De ibis doet nuttig werk
Het verhaal gaat dat aan het begin van de lente slangen met vleugels vanuit Arabië naar Egypte willen vliegen. Ibissen echter die hen op het pad van die plek tegemoetkomen, laten de slangen niet passeren, maar doden ze. De ibis staat om die daad volgens de Arabieren in hoog aanzien bij de Egyptenaren en ook de Egyptenaren bevestigen dat zij daarom die vogels vereren.
[76] Zo ziet de ibis eruit: hij is van top tot teen gitzwart, heeft de poten van een kraanvogel en een sterk gebogen snuit en hij is zo groot als een kwartelkoning.[7] Dat is het uiterlijk van de zwarte ibis die tegen de slangen vecht, maar de ibis (je hebt er twee soorten van) die meer om de benen van de mensen heen krioelt, ziet er anders uit. Hij is kaal aan kop en heel de nek en heeft witte veren behalve aan hoofd, hals, de uiteinden van de vleugels en het staartbeen. Al deze door mij genoemde delen van z’n lijf zijn gitzwart; met z’n poten en z’n snuit lijkt hij op de ander.
In uiterlijk lijkt de slang precies op de waterslang. Hij heeft vleugels die geen veren hebben, maar het meest in de buurt komen van die van een vleermuis.[8] Laat ik zoveel gezegd hebben over heilige dieren.
Aanbevolen literatuur
Adrienne Mayor staat in wondersandmarvels.com stil bij de “flying snakes”. Op haar naam staat tevens een uitgebreide studie naar de jacht op fossielen in de oudheid, zie: Adrienne Mayor, The First Fossil Hunters: Dinosaurs, Mammoths, and Myths in Greek and Roman Times, Princeton Univ. Press (2011).
[1] Uit deze beschrijving van het nijlpaard blijkt dat de schrijver het dier niet met eigen ogen heeft gezien; het dier heeft bijv. vier tenen, een korte staart, is onbehaard en kan twee keer zo groot als een rund worden.
[2] Nergens uit het vervolg blijkt dat de schrijver hier denkt aan de mythologische vogel die de wederopstanding uit de dood symboliseert.
[3] Aan mirre, oftewel gomhars, werd in de oudheid geneeskrachtige werking toegeschreven; de plant werd vooral in het uiterste zuiden van Arabië gewonnen (vgl. boek 3, hfdst. 107).
[4] Griekse benaming voor de Egyptische god Amon-Re.
[5] Dit kan niet dezelfde plaats zijn die eerder (zie hfdstt. 59, 63 & 67) is genoemd, want die ligt in de noordwestelijke Nijldelta.
[6] Het is te speculatief om te stellen dat de schrijver de plek die hij beschrijft zelf heeft bezocht; de “geraamtes en graten” kunnen erop wijzen dat het om een vindplaats van fossielen gaat.
[7] De bron tekst spreekt van een ‘krex’ (Gr. κρέξ), een onomatopee en daarmee een omschrijving voor de kwartelkoning; probleem is wel dat de zwarte ibis twee keer zo groot is.
[8] De schrijver heeft de gevleugelde slangen niet in het echt gezien, alleen de karkassen ervan; deze beschrijving doet vermoeden dat het eerder om een soort hagedis gaat.