Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

De zeeslag bij Lade (3)

[14] Toen dan de Foeniciërs hun kant op voeren, brachten ook de Ioniërs zelf hun schepen op één linie in stelling.[1] Wie van de Ioniërs in die zeeslag zich dapper of laf gedroegen, toen zij elkaar naderden en met elkaar slaags raakten, kan ik niet precies noteren. Zij beschuldigen elkaar namelijk over en weer. Volgens zeggen hebben de Samiërs conform de afspraak met Aiakes de zeilen gereefd en zijn uit de formatie weggevaren naar Samos.[2]

Dit gold niet voor elf schepen, waarvan de kapiteins op hun positie bleven en slag leverden, waarmee zij het bevel van hun commandanten negeerden. De regering van de Samiërs liet om die daad hun naam en die van hun vader op een gedenksteen vastleggen, omdat zij helden bleken, en die gedenksteen staat nog steeds op het marktplein.[3]

De Lesbiërs zagen de schepen naast hen ervandoor gaan en handelden als de Samiërs, met als gevolg dat de meeste Ioniërs hun voorbeeld volgden.

[15] Van degenen die de zeeslag uitvochten, kregen de Chiërs het hardst te verduren, omdat zij geweldige dingen lieten zien en niet opzichtelijk laf wilden zijn. Zoals eerder vermeld is,[4] leverden zij 100 schepen en op elk daarvan 40 burgers, geselecteerd als marinier.[5] Ze zagen de meeste bondgenoten het opgeven, maar vonden het niet juist zich net zo laf als de anderen te gedragen. Met enkele bondgenoten bleven zij op hun positie en vochten de zeeslag uit, terwijl zij de linies trachtten te doorbreken, net zolang totdat zij, na verovering van vele vijandelijke schepen, de meeste van hun eigen schepen verloren. De Chiërs sloegen met wat er van hun vloot overbleef, op de vlucht naar hun eigen land.

[16] De Chiërs echter van wie de schepen schade hadden opgelopen en niet inzetbaar waren, zochten, toen zij werden achtervolgd, een veilig heenkomen bij Mykale. De schepen, die zij daar het strand op hadden getrokken, lieten zij achter en zij verplaatsten zich te voet over het vasteland. Toen zij op hun tocht in de omgeving van Efesos waren gekomen (het was nacht, toen zij er kwamen, en uitgerekend op dat tijdstip werd het feest van de Τhesmoforiën[6] door de vrouwen gevierd), zagen de Efesiërs dit als een inval van een leger in hun gebied; vooraf hadden zij geen berichten ontvangen over de situatie van de Chiërs. In de stellige veronderstelling dat het om plunderaars ging die op hun vrouwen uit waren, rukten zij met de gehele bevolking uit om hulp te bieden en doodden de Chiërs. Zo liep het met hen slecht af.

[17] Toen Dionysios uit Fokaia had begrepen dat het gedaan was met de Ioniërs, voer hij met drie schepen, die hij op de vijanden had veroverd,[7] weg, maar niet meer naar Fokaia, want hij wist nu zeker dat z’n stad samen met de rest van Ionië tot slavernij zou worden gebracht. Hij voer regelrecht naar Foenicië, waar hij koopvaardijschepen deed zinken en grote rijkdommen vergaarde, en verder naar Sicilië. Dat werd zijn uitvalsbasis en hij ontpopte zich als kaper niet van één Griek, maar van Karthagers en Tyrrheners. 


[1] Zoals zij dat hadden getraind onder aanvoering van Dionysios uit Fokaia.

[2] Roeiend en niet op de wind laverend, wat te traag zou zijn.

[3] Goed gebruik in aristocratische kringen; de gedenksteen, een stèlè (Gr. στήλη), door de schrijver zelf gezien, is pas jaren later opgesteld, toen de Samiërs weer een aristocratisch bewind kregen.

[4] De aantallen zijn vermeld in hfdst. 8.

[5] Waarmee gezegd is dat de Chiërs met een bovengemiddeld aantal strijders aan de strijd deelnamen (vgl. hfdst. 8, opm. 6); voor de eilandbevolking moet een totaal van 4000 mariniers moeilijk op te brengen zijn geweest.

[6] Een feest (Gr. Θεσμοφορίαι) ter ere van de godin Demeter Thesmoforos (“zij die vaste regels brengt”) in de tweede helft van de maand oktober, waaraan alleen vrouwen mochten deelnemen; de volgens de schrijver Egyptische oorsprong van het feest wordt besproken in boek 2, hfdst. 171.

[7] Het is onduidelijk of de drie schepen die hij zelf voor de zeeslag bij Lade leverde, hierbij moeten worden opgeteld.