Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Egyptenaren, een pienter volk

[77] Het is evident dat juist díe Egyptenaren die in het tot cultuur gebrachte Egypte leven,[1] meer dan alle andere mensen zich bewust zijn van hun historie en verreweg de knapste mensen zijn met wie ik in contact ben gekomen.

Levenswijze

Hun levenswijze ziet er als volgt uit. Elke maand maken ze drie dagen achtereen gebruik van zuiveringsmiddelen en streven gezondheid na door te braken en hun darmen te spoelen, want ze denken dat alle ziektes die de mensen krijgen, uit het voedsel komt dat zij tot zich nemen. Sterker nog, ook in andere opzichten zijn de Egyptenaren, op de Libiërs na, de allergezondste mensen en dat komt volgens mij door de seizoenen, want die kennen geen variaties.[2] Mensen worden immers ziek vooral bij verandering van omstandigheden, het meest van alle bij die van de seizoenen.

Ze eten brood dat ze uit maïs bereiden en kyllestis noemen. De wijn die ze consumeren, is gemaakt van gerst,[3] want ze hebben in hun land geen wijnstokken.[4] Ze eten vissen rauw na ze in de zon te drogen hebben gelegd, maar ook vissen die met zout zijn ingemaakt. Vogels eten ze vooraf ingezouten en rauw: kwartels, eenden en klein spul. Alle andere dieren die onder vogels en vissen vallen, behalve alle die door hen als heilig worden beschouwd – al die andere eten ze geroosterd of gekookt.

[78] Tijdens feesten van de rijken gaat een man, wanneer ze van tafel zijn gegaan, met een van hout gemaakt mensenlichaam in een kist rond dat door beschildering en bewerking sprekend lijkt, in totaal ongeveer een halve tot hele meter groot.[5] Bij het tonen ervan zegt hij tot iedere gast: “Kijk naar hem en drink en geniet. Na je dood zul jij net als hij zijn.” Dat doen zij op hun feesten.

Eeuwenoude regels

[79] Ze houden zich aan eeuwenoude regels en voegen er geen enkele andere aan toe. Ze hebben bijzondere gewoontes, waaronder één lied dat speciaal over Linos[6] gaat die in Foenicië, op Kypros en elders bezongen wordt, maar bij ieder volk anders heet. Hij lijkt sprekend op dezelfde persoon die door de Grieken ‘Linos’ wordt genoemd en bezongen.

Zo komt het dat ik mij over vele andere dingen verbaas die met Egypte te maken hebben, maar ik vraag mij vooral af hoe ze aan Linos zijn gekomen. Dat lied over hem kennen zij blijkbaar al sinds mensenheugenis en in het Egyptisch heet Linos Maneros. De Egyptenaren vertelden me dat hij de enige zoon was van de eerste farao van Egypte en sinds zijn overlijden werd hij met die klaagzang door de Egyptenaren vereerd. Dat is voor hen het eerste en enige gezang geworden.[7]

[80] De Lakedaimoniërs[8] zijn de enige Grieken met wie de Egyptenaren nóg iets gemeenschappelijks hebben en dat is het volgende. Wanneer de jongeren op straat ouderen tegenkomen, gaan ze voor hen uit de weg en doen een stap opzij. Wanneer ouderen op bezoek komen, staan zij hun zitplaats af. Daarentegen is er iets anders waarin zij met geen enkele Griek overeenkomen: in plaats van elkaar op straat aan te spreken maken zij een buiging, waarbij ze hun hand tot aan de knie laten zakken.[9]

[81] Ze dragen linnen hemden met kwastjes om hun benen die ze kalasiris noemen.[10] Daarnaast dragen ze witte kleren van wol die ze over zich heen hebben gedrapeerd. Maar wollen kleren worden de tempels níet ingedragen, evenmin worden die samen met hen begraven. In hun religie is dat verboden. In dit opzicht volgen zij regels die Orfisch en Bakchisch heten, maar in werkelijkheid Egyptisch en Pythagoreïsch zijn. Wie aan die riten deelneemt, mag niet in wollen kleren worden begraven. Er bestaat een heilig verhaal waarin dit wordt uitgelegd.

Uitvindingen

[82] Er zijn nog meer uitvindingen door de Egyptenaren gedaan, zoals bij welke god iedere maand en dag hoort en met welke dingen iemand te maken krijgt, hoe hij zal sterven en wat voor een persoon hij zal zijn, wanneer hij op een bepaalde dag is geboren. Daarmee hebben ook Grieken zich beziggehouden die actief waren in de dichtkunst.

Zij hebben méér dan alle andere mensen wondertekens geconstateerd. Wanneer een wonderteken heeft plaatsgevonden, wordt dit door hen bestudeerd en opgetekend wat zich heeft gemanifesteerd, en als later iets vergelijkbaars gebeurt, schatten zij in dat het hetzelfde verloop zal hebben.[11]

[83] De zienerskunst is bij hen als volgt georganiseerd. De kunst is voorbestemd aan sommige goden, maar verder aan geen enkel mens.[12] Je hebt er namelijk orakels van Herakles, Apollo, Athena, Artemis, Ares, Zeus en het allermeest geëerde orakel is dat van Leto en bevindt zich in de stad Bouto. De wijze van voorspellen staat bij hen echter niet vast, maar is verschillend.

[84] De geneeskunst is bij hen op de volgende wijze ingedeeld. Je hebt er voor elke ziekte telkens één arts, niet voor verschillende ziektes,[13] en je vindt ze overal. Er bestaan artsen voor de ogen, het hoofd, het gebit, de buikholte en ondefinieerbare ziektes.


[1] Verderop (zie hfdst. 92, begin) blijkt dat de schrijver hiermee de bewoners van de zuidelijke Nijldelta en Boven-Egypte bedoelt; de noordelijke Nijldelta bestaat hoofdzakelijk uit moeras.

[2] Afgezien van de (iets koudere) wintermaanden kent Egypte een stabiel klimaat.

[3] Dit is de standaardomschrijving voor bier, een drank die de Grieken niet kenden; ook Xenofon (Anab. 4.5.26) noemt het bier dat de Armeniërs drinken, oinos krithinos (Gr. οἶνος κρίθινος).

[4] Er werd wel wijn geïmporteerd (zie boek 3, hfdst. 6).

[5] Om precies te zijn één à twee el; een el, pechys (Gr. πῆχυς), is een lengtemaat van 46 cm.

[6] Vaak gelijkgesteld aan Adonis, vroeg gestorven beschermeling van Afrodite; Pausanias (Perihegesis 9.29.6-7) vertelt dat hij een zoon van Ourania en Amfimaros was die door Apollo werd gedood, “omdat hij hem evenaarde met zijn zangkunst” (ἐξισούμενον κατὰ τὴν ᾠδήν).

[7] Een vreemde uitspraak, alsof de Egyptenaren niet méér dan één lied zouden kennen; misschien heeft de monotonie in de Egyptische liedkunst de schrijver tot deze constatering gebracht.

[8] Linos werd in Argos vereerd.

[9] Dit is een simpele manier om de diepte van de buiging te bepalen.

[10] Verderop wordt de term gebruikt om de Kalasiriërs, een militaire kaste, aan te duiden (zie hfdstt. 164 & 166); misschien heeft hun kledij bijgedragen aan hun naam, maar het verband is onduidelijk.

[11] Een vroege toepassing van de inductieve c.q. deductieve wetenschapsmethode.

[12] In boek 1, hfdst. 62, wordt beschreven hoe Amfilytos, een ziener uit Akarnania, zich met een voorspelling aan Peisistratos presenteerde.

[13] In boek 3 worden Egyptische oogartsen (hfdst. 1) en chirurgen (hfdst. 129) mede om hun kwaliteiten genoemd; hun specialisatie viel de schrijver op, want die was in Griekenland niet gangbaar.