[152] Toen de gezanten van de Ioniërs en de Aioliërs Sparta hadden bereikt (daar hebben ze razendsnel over gedaan), kozen ze als woordvoerder van hen allen de Fokeër met de naam Pythermos. Hij trok een purperen mantel aan, opdat zoveel mogelijk Spartanen bijeen zouden komen, wanneer ze hiervan hoorden. Nadat hij was binnengeleid, hield hij een lange redevoering waarin hij vroeg hem en de anderen te helpen. De Lakedaimoniërs waren hiervoor niet bepaald gevoelig, zij stemden zelfs tegen de hulp aan de Ioniërs.[1] Ze gingen daarom weer naar huis.
Waarschuwing uit Sparta maakt geen indruk
Nu hadden de Lakedaimoniërs de gezanten van de Ioniërs wel afgewezen, toch stuurden zij mannen op een fregat[2] om, zo is mijn inschatting, de situatie rond Kyros en in Ionia te verkennen. Na hun aankomst in Fokaia zonden ze uit hun midden de man met het meeste aanzien – hij heette Lakrines – naar Sardes om Kyros het standpunt van de Lakedaimoniërs over te brengen:
“Breng geen enkele stad van Griekenland schade toe, want dat zullen wij niet over onze kant laten gaan.”
[153] Toen de heraut[3] die mededeling had gedaan, heeft Kyros volgens zeggen de Grieken in zijn omgeving gevraagd wat voor mensen de Lakedaimoniërs waren en hoe groot hun aantal was, dat ze tegen hem een waarschuwende toon aannamen. Hij werd bijgepraat en zei toen tegen de heraut (Spartaan!):[4] “Ik ben nog nooit bang geweest voor zulke mensen die midden in hun stad een plek aanwijzen waar zij bijeenkomen en ondanks plechtige beloftes elkaar voor de gek houden.[5] Zij zullen, bij mijn leven en welzijn, het niet uigebreid hebben over het leed van de Ioniërs, maar over dat van henzelf.”
Met die woorden uitte Kyros zijn kritiek op álle Grieken, omdat ze markten houden en daar aan koop en verkoop doen. De Perzen zelf kennen helemaal geen markten, laat staan marktplaatsen.
Kyros heeft iets anders aan zijn hoofd
Daarna droeg hij Sardes over aan Tabalos, een Pers, en liet de zorg over het goud van Kroisos en de andere Lydiërs aan Paktyas, een Lydiër. Zelf reisde hij af naar Agbatana, terwijl hij Kroisos met zich meenam en vooralsnog geen enkele aandacht schonk aan de Ioniërs. Hij zat namelijk met Babylon in z’n maag en met het volk van de Baktriërs en dat van de Saken en Egyptenaren, tegen wie hij dacht onder eigen aanvoering ten strijde te trekken. Tegen de Ioniërs wilde hij een andere legeraanvoerder sturen.
[1] Gemakshalve worden alleen de Ioniërs genoemd (evenals verderop), waar ook de Aioliërs bedoeld zullen zijn.
[2] Hiermee wordt de ‘vijftigroeier’, pentekonter (Gr. πεντηκόντερος), aangeduid, een snelle oorlogsbodem met vijftig roeiers aan boord, het kleinere broertje van de triëre (trireem).
[3] Lakrines was niet zomaar een gezant; als heraut had hij meer status en was hij onschendbaar.
[4] De schrijver insinueert dat Kyros zich verkijkt op de landaard van de persoon die hij tegenover zich ziet.
[5] Een Pers krijgt in zijn opvoeding mee altijd de waarheid te spreken (vgl. hfdst. 136).