[24] Toen zij daar waren, nam Xerxes maatregelen met betrekking tot zijn gesneuvelde soldaten en stuurde een heraut naar de vloot. De maatregelen waren de volgende. Van alle, zeker 20.000 lijken uit zijn eigen leger bij Thermopylai liet hij ongeveer duizend liggen. De rest begroef hij in greppels die hij had laten trekken, en bedekte die met een laag zand en een hoop bladeren om ze aan het oog van de vloot te onttrekken.[1]
Toen de heraut naar Histiaia was overgestoken, riep hij alle troepen ter vergadering bijeen en deed de volgende mededeling: “Medestrijders, koning Xerxes geeft eenieder van jullie de gelegenheid om zijn afdeling te verlaten en te komen kijken, hoe hij vecht tegen mensen die zo dom waren om te denken dat zij de macht van de Perzische koning konden trotseren.”
Overweldigende belangstelling
[25] Nauwelijks had hij die mededeling gedaan, of er was een schreeuwend gebrek aan schepen: zoveel waren er die een kijkje wilden nemen. Aan de overkant gekomen kregen zij, door erlangs te lopen, de lijken te zien. Allen wisten niet beter of het waren allemaal Lakedaimoniërs die gesneuveld waren, ook al zagen ze Thespiërs en heloten.[2]
Het was de bezoekers helemaal niet ontgaan wat Xerxes had gedaan met de lijken van zijn eigen soldaten. Het zag er ook bespottelijk uit: van de ene partij zag je duizend lijken links en rechts liggen, maar de anderen, 4000 man, lagen op één hoop, bijeengebracht op dezelfde plek.[3]
Die dag hielden zij zich bezig met de bezichtiging. De volgende dag voer het ene deel terug naar de vloot bij Histiaia, de soldaten in het gevolg van Xerxes vervolgden hun route.
Olympische spelen
[26] Hen kwam een handvol overlopers tegemoet, mannen uit Arkadië, die broodwinning zochten en in actieve dienst wilden. Toen zij voor de Perzische koning werden geleid, kwamen de Perzen erachter wat de Grieken nu zoal aan het doen waren, want er was één persoon die namens allen hen hiernaar vroeg. Ze vertelden hen dat zij de Olympische Spelen hielden en sportwedstrijden en paardenrennen bijwoonden. De man vroeg om welke prijs er werd gestreden en hun antwoord luidde: “Er wordt een krans van olijftakken uitgeloofd.“ Tritantaichmes, zoon van Artabanos, maakte toen een mooie opmerking, maar kreeg de hoon van de koning over zich een lafaard te zijn.[4] Toen hij hoorde dat de prijs een krans was en niet geld, kon hij niet langer zijn mond houden en maakte ten overstaan van iedereen deze opmerking: “Lieve help, Mardonios, wat zijn dat voor kerels tegen wie jij ons laat vechten? Ze houden een wedstrijd niet om geld, maar om roem!”
[1] Zo dacht Xerxes te kunnen maskeren dat vijf Perzische soldaten het aflegden tegen één Griek.
[2] De Lakedaimoniërs blijken hun heloten, staatsslaven, als assistenten te hebben meegenomen (vgl. boek 7, hfdst. 229); dit doen zij ook, wanneer zij de Atheners helpen het leger van Mardonios in 479 vC het hoofd te bieden (vgl. boek 9, hfdst. 10).
[3] Voor het laatste en beslissende gevecht hadden de Lakedaimoniërs zich op een heuvel bij Thermopylai teruggetrokken (zie boek 7, hfdst. 225); de bezoekende soldaten hadden dan de duizend Perzische slachtoffers ook op de heuvel moeten zien liggen.
[4] Tritantaicmes’ opmerking is lovend voor de Grieken, maar getuigt van angst bij de Pers.