[97] Toen Dareios en het voetleger dat hij bij zich had de Istros hadden bereikt, liet hij allen die rivier oversteken en beval hij de Ioniërs de schipbrug[1] af te breken en hem op het vasteland te volgen, samen met het leger uit hun schepen.
Voorstel van Koës
De Ioniërs stonden op het punt de brug af te breken en de bevelen op te volgen, toen Koës, zoon van Erxandros, aanvoerder van de Mytileners,[2] tegen Dareios het volgende zei (hij had wel eerst nagevraagd of het hem uitkwam naar iemand te luisteren die z’n mening wilde geven): “Geachte koning, nu u land wilt binnentrekken waar geen landbouwgrond of bewoond gebied zal blijken te zijn, zou ik als ik ú was die brug op z’n plek laten staan en die mensen als bewakers ervan achterlaten die hem hebben gebouwd. Wanneer wij de Skythen hebben gevonden en succesvol zijn, is er voor ons een weg terug. En ook wanneer wij hen niet kunnen vinden, is er voor ons in ieder geval een veilige terugtocht. Ik ben er niet bang voor dat wij in een gevecht door de Skythen worden verslagen, maar eerder dat wij de pech hebben de weg kwijt te raken, als wij hen niet kunnen vinden. Men zal beweren, dat ik dit uit eigenbelang zeg om niet mee te hoeven. Maar ik laat u, koning, de in mijn ogen beste mening weten; zélf zal ik u volgen en niet achterblijven.”
Dareios was opgetogen met dit voorstel en zijn antwoord luidde als volgt: “Vreemdeling uit Lesbos, laat je beslist weer zien, wanneer ik veilig teruggekeerd ben in mijn paleis, want dan kan ik je voor je nuttige raad met prachtige dingen belonen.”
Knopen in een riem
[98] Na deze woorden liet hij 60
knopen in een riem leggen en de hoofden van de Ioniërs voor overleg bij zich
roepen en zei het volgende: “Mannen uit Ionië, ik zal afzien van de mening die
ik eerder ten aanzien van de brug had. Doe als volgt met deze riem. Zodra
jullie mij zien optrekken tegen de Skythen, moeten jullie vanaf dat moment
iedere dag één knoop losmaken. Wanneer ik binnen die tijd er niet ben, maar de
dagen door het aftellen van de knopen voor jullie voorbij zijn, vaar dan terug
naar je eigen land. Tot dat tijdstip – ik ben immers van plan veranderd –
houden jullie de schipbrug in de gaten met alle inzet die jullie hebben die te
behouden en te bewaken. Hiermee zullen jullie mij een groot plezier doen.” Zo
sprak hij en ging haastig verder met zijn plannen.
[1] Het gaat om de brug waarvan in hfdst. 85 & hfdst. 87 e.v. sprake is.
[2] Mytilene was de grootste stad op het eiland Lesbos.