Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Perzische krijgsraad

[39] Acht dagen lang lagen zij al zo tegenover elkaar, toen Timegenides met dat advies aan Mardonios kwam. Deze zag er het nut van in en stuurde na het vallen van de avond z’n ruiterij naar de passen van de Kithairon die op Plataiai uitkomen, door de Boiotiërs de ‘Drie Toppen’ genoemd, door de Atheners de ‘Eikentoppen’.[1]

Moordpartij

De ruiters die eropuit waren gestuurd kwamen op het goede moment, want zij kregen vijfhonderd lastdieren in handen, toen deze de vlakte binnenstroomden en vanuit de Peloponnesos[2] voedsel brachten naar het legerkamp, samen met de begeleiders van de wagens. Toen de Perzen die buit binnen hadden, sloegen ze meedogenloos aan het moorden; niet één lastdier of menselijk wezen lieten ze in leven.[3] Toen ze het welletjes vonden, omsingelden ze de rest en brachten die naar Mardonios in het legerkamp.

Afwachten en provoceren

[40] Na die actie lieten ze weer twee dagen verstrijken waarin geen van beide partijen een gevecht wilde aangaan. De Perzen rukten op tot aan de Asopos om de Grieken te provoceren, maar geen van beiden wilden die oversteken. Mardonios’ ruiters echter vielen steeds aan en maakten het de Grieken moeilijk. Het waren de Thebanen, fervente aanhangers van de Perzen, die aandrongen om tot de strijd over te gaan en steeds vooropgingen tot het op vechten aankwam, want dan namen de Perzen en Meden het van hen over en waren zij juist degenen die staaltjes van dapperheid lieten zien.

Overleg op hoog niveau

[41] Die tien dagen nu viel er niet meer dan dit te beleven. Toen de elfde dag was aangebroken dat de legers bij Plataiai[4] tegenover elkaar lagen, was het aantal Grieken veel groter geworden en kreeg Mardonios genoeg van het steeds maar wachten. Dat was het moment waarop het tot een overleg kwam tussen Mardonios, zoon van Gobryas, en Artabazos, zoon van Farnakes, een van de weinige Perzen die aanzien genoot bij Xerxes.

Het beraad leverde de volgende standpunten op. Artabazos vond het nodig om direct op te breken en met het voltallige leger naar de burcht van Thebe te gaan, waar voor hen veel proviand en hooi voor de lastdieren was opgeslagen. Ze moesten er kalm positie kiezen en het volgende plan uitvoeren. Ze hadden veel goud bij zich, zowel gemunt als niet gemunt, ook veel zilver en drinkbokalen.[5] Dat alles moesten ze met gulle hand verspreiden onder de Grieken, vooral de lokale kopstukken onder hen, en deze zouden meteen hun vrijheid opgeven.[6] Het risico van een treffen moest worden vermeden.

Zijn standpunt kwam overeen met dat van de Thebanen, want ook hij maakte een diepere inschatting dan de ander. Mardonios nam een harder standpunt in en was koppiger en volstrekt onbuigzaam. Hun eigen leger was volgens hem veel sterker dan dat van de Grieken; ze moesten direct het gevecht opzoeken en het niet zover laten komen dat de Grieken met nog grotere aantallen bijeenkwamen dan zij al waren. Ze moesten de offers van Hegesistratos negeren en niet gekunsteld doen,[7] maar aanvallen zoals Perzen dat meestal doen.

Voorspelling

[42] Zo wilde Mardonios het. Niemand sprak hem tegen en zijn mening gaf de doorslag. Niet Artabazos, maar híj had van de koning het opperbevel over het leger gekregen. Hij liet de afdelingscommandanten en de aanvoerders van de Grieken in het Perzische kamp bij zich roepen en vroeg of zij op de hoogte waren van een voorspelling die luidde dat de Perzen in Griekenland zouden omkomen. In de vergadering bleef het stil: sommigen kenden die orakelspreuken niet, anderen juist wel, maar vonden het gevaarlijk om ze te noemen.[8]

Mardonios zelf nam het woord: “Aangezien jullie blijkbaar niets weten of niet durven te spreken, zal ik het jullie vertellen, want ik denk het wel te weten. Er is een voorspelling die luidt dat, wanneer de Perzen in Griekenland zijn aangekomen, zij het heiligdom in Delfi zullen plunderen, maar dat ze allemaal na die plundering zullen omkomen. Maar nu wij dat weten, zullen wij niet naar dat heiligdom gaan en een poging doen het te plunderen en zullen we niet om zo’n delict omkomen. Jullie allen die met de Perzen sympathiseren, moeten je dus erop verheugen dat wij de Grieken zullen verslaan.”

Zo sprak hij hen toe, waarop hij het bevel gaf om alle voorbereidingen te treffen en alles en iedereen gevechtsklaar te maken, want de volgende dag zou bij dageraad slag worden geleverd.

Bakis

[43] Ik weet dat die orakelspreuk die volgens Mardonios op de Perzen sloeg, gericht was tot de Illyriërs en het leger van de Encheleërs, niet de Perzen. De woorden die met het oog op deze strijd door Bakis zijn geschreven:

“…de bijeenkomst bij de Thermodon en Asopos, langs de weilanden,
van de Grieken en het geschreeuw in een buitenlandse taal,
waar, Lachesis en Moros voorbij, velen zullen sneuvelen
van de Perzische boogschutters, wanneer het uur van hun dood luidt…”

De voorspelling van Bakis in boek 9, hfdst. 43.

…en andere die erop lijken en van Mousaios zijn, slaan bij mijn weten wél op de Perzen. De rivier Thermodon stroomt tussen Tanagra en Glisas.[9]


[1] Begripsverwarring ligt op de loer met de op elkaar lijkende benamingen Treis Kefalai (Gr. Τρεῖς Κεφαλαί) en Dryos Kefalai (Gr. Δρυὸς Κεφαλαί).

[2] De proviandering kwam van de Lakedaimoniërs, want het gebied van Athene en Megara was tijdens de oorlog leeggeroofd.

[3] Het is onbegrijpelijk dat de Perzen een zo waardevolle buit aan lastdieren vernietigen; misschien heeft de schrijver zich door literaire overdrijving laten meeslepen.

[4] Dit is formeel een onjuiste beschrijving, omdat de Perzen ten noorden van de rivier Asopos hun kamp hadden en Plataiai ten zuiden ervan lag.

[5] De beschrijving van de buit na de slag bij Plataiai (zie hfdst. 80) bevestigt deze mededeling.

[6] Artabazos pleit voor omkoping van prominente burgers in de Griekse steden.

[7] Door te blijven offeren, totdat een gunstig voorteken te bespeuren viel; de schrijver insinueert hier wel dat Mardonios dan maar géén Griekse ziener had moeten inhuren.

[8] Het zullen juist de Grieken zijn geweest die die orakelspreuken kenden en represailles verwachtten, wanneer Mardonios de inhoud daarvan te horen kreeg.

[9] Deze zin is een interpolatie uit latere tijd en dient als nadere uitleg van de Thermodon; het heeft er alle schijn van dat het hele hoofdstuk (43) niet tot de oorspronkelijke tekst behoort.